In haar pamflet geeft Meulenbelt aan dat de scheidslijn tussen de feministe en de auteur een dunne is, maar zij weet er toch niet goed raad mee. Zo schrijft zij op pagina 18: ‘Had ik een rechtvaardiging willen schrijven voor mijn werkelijke gedrag in het echte leven dan had ik een ander boek geschreven. Ik had dan bijvoorbeeld de relatie van de ik-figuur met Martha niet zo summier beschreven en meer laten zien van wat zich al aan moeilijkheden tussen vrouwen af kan spelen ook zonder dat mannen verschijnen aan de horizon.’
Moet ik nu uit deze opmerking concluderen dat Meulenbelt de relatie met Martha niet heeft uitgediept omdat dat anders de suggestie van rechtvaardiging zou wekken? Als dat waar is dan kijkt Meulenbelt toch meer dan zij zelf vermoedt met de ogen van een feministe dan van een literair auteur. Het gaat niet om wat je schrijft maar hoe je het schrijft. Monika van Paemel, die zij op pagina 34 instemmend citeert, zegt: ‘Natuurlijk zul je in mijn boeken dezelfde thema's (over vrouwenemancipatie) weervinden, maar een literaire tekst is meervoudig.’ (cursivering van mij, IvM). En daar ontbreekt het, mijns inziens, nu juist bij Meulenbelts ‘Alba’ aan.
Meulenbelt zegt dat het autobiografische in ‘Alba’ aanwezig is maar door de discussie op hoog literair niveau te gaan voeren, tilt zij de verantwoordelijkheid voor haar teksten naar dat van de literaire vrijheid. Zij schraagt haar betoog dan met een uitgebreid citaat van Andreas Burnier (pagina 13/14). De literaire vrijheid ontslaat haar echter niet van verantwoordelijkheid als literair auteur.
Hoe minder biografisch je schrijft, hoe minder de zelfcensuur een rol speelt. Of zoals Burnier ook ergens heeft gezegd: ‘De puur verzonnen bellettrie is de intiemste aller biografieën.’ Zoals een droom die je argeloos vertelt voor de goede luisteraar een onbewuste laag kan blootleggen. Maar als die luisteraar die interpretatie vervolgens aan je voorlegt dan kun je die altijd als niet welgevallig opzij schuiven want ‘bewijzen’ in strikt materiële en rationele zin zijn er niet.
Meulenbelt is een beginner op literair gebied en maakt in haar boek ‘Alba’ beginnersfouten. Daar is niets op tegen en daarvoor moeten we haar zeker, zoals Elly de Waard in haar inleiding opmerkt, ‘the benefit of the doubt’ geven. Maar Meulenbelt kan haar identiteit als feministe en als literair auteur nog niet zodanig verenigen / uit elkaar houden dat er helderheid ontstaat zoals bij een meer ervaren literair schrijfster als Monika van Paemel. Om je dan bovendien te wagen aan een pamflet over eigen werk maakt de zaak nog ondoorzichtiger.
In het voorwoord zegt Elly de Waard dat het haar is opgevallen dat feministische vrouwen, wanneer haar dit uitkomt, de ideeën van