Lust en Gratie. Jaargang 2
(1985)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| ||||||||||||||
[pagina 25]
| ||||||||||||||
Bryher is een van de vele twintigste-eeuwse lesbische schrijfsters die in onze bibliografieën en geschiedenissen van de lesbienne in de literatuur een vraagteken krijgen. Ze zijn daarin alleen aanwezig vanwege suggestieve of dubbelzinnige passages in hun autobiografie, of korte min of meer duidelijke lesbische verwijzingen in een uitgebreid oeuvre van officieel ‘niet-lesbisch’ werk.Ga naar voetnoot1 Ik wil anders naar Bryher kijken: minder gefixeerd op het expliciete, meer gericht op de subtiele en verhulde manier waarop zij haar lesbische identiteit opbouwde door haar hele werk heen. Zij deed dat op een manier die ik als paradigmatisch beschouw voor een generatie. Centraal daarbij was de manier waarop zij gebruik maakte van de geschiedenis. Bryher zag zichzelf als historica: Clio was ‘de meesteres van haar leven’ verklaarde ze in haar autobiografie ‘The Heart to Artemis’.Ga naar voetnoot2 Hoe kunnen we haar historische romans lezen? Hoe kon de geschiedenis een voertuig worden voor een netwerk van verwijzingen naar lesbische liefde? Wat betekende de relatie tussen H.D. en Bryher, en hun beider werk, voor de geschiedenis van de lesbische literatuur en voor ons inzicht in de literaire geschiedenis? Dat zijn de vragen die ik in dit artikel hoop te beantwoorden. | ||||||||||||||
[pagina 26]
| ||||||||||||||
bryher, rond 1950 in anticoli foto islay lyons uit barbara guest, herself defined
| ||||||||||||||
[pagina 27]
| ||||||||||||||
Bryher werd in 1894 in Londen geboren als Annie Winifred Ellerman, en stierf in 1983 in Zwitserland onder de naam Bryher, die zij voor zichzelf had gekozen. Het meest uitgebreide verslag van haar leven staat in Barbara Guest's recente biografie van H.D.. ‘Herself Defined: The poet H.D and Her World’.Ga naar voetnoot3 Bryher begint pas de laatste tijd weer bekend te worden, en wel als H D.'s minnares of kwelgeest, al naargelang de geraadpleegde bron. Ze begon in het begin van de jaren twintig haar literaire carrière met twee gedichtenbundels en een reeks autobiografische romans.Ga naar voetnoot4 Daarop volgden in de jaren dertig een boek, pamfletten en essays die hoofdzakelijk over film gingen. De historische romans waardoor ze uiteindelijk bekend werd begon ze pas in de jaren veertig te schrijven, tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze bracht die tijd door met H.D. in Londen, en was toen al achter in de veertig. De eerste historische roman heette ‘The Fourteenth of October’ en werd pas in 1952 publiceerd, terwijl de laatste, ‘The Colors of Vaud’ in 1969 verscheen. Ze schreef ook een tweedelige autobiografie. ‘The Heart to Artemis’ (1962), waarin ze verslag doet van haar leven tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, en ‘The Days of Mars’ (1972), waarin ze haar ervaringen van die oorlog vertelt.Ga naar voetnoot5 Bryher's boeken zijn geen van alle lesbisch in de zin dat ze openlijk blijk geven van een lesbische identiteit of duidelijk lesbische handelingen beschrijven.Ga naar voetnoot6 Dat is de reden waarom schrijfsters als | ||||||||||||||
[pagina 28]
| ||||||||||||||
Bryher een fundamenteel probleem vormen voor lesbisch-feministische literatuurcritici en -historici. Hoe moeten we denken en schrijven over het werk en leven van vrouwen die hun lesbisch-zijn verborgen hielden, of die daar alleen in bedekte termen over schreven, maar die we pas kunnen begrijpen als we die factor erbij betrekken? Bryher was in de eerste plaats een lesbische schrijfster in de simpelste betekenis van het woord: ze was een lesbienne die schreef. Maar ik hoop aan Bryher duidelijk te maken, dat een lesbische schrijfster die historische romans schreef (waarin geen lesbische personages voorkwamen) toch ook op een betekenisvolle manier een lesbische schrijfster kan zijn. | ||||||||||||||
De heteroseksuele plotVoor Bryher's uiteindelijke keuze voor historische romans zijn veel verschillende redenen aan te wijzen. Ten eerste reisde ze als kind veel met haar ouders door Europa en Noord-Afrika, waar haar invloedrijke vader zaken deed en met staadslieden onderhandelde.Ga naar voetnoot7 Zo vormde geschiedenis een deel van haar persoonlijke ervaring. Tegelijk werd ze pijnlijk buitengesloten van die geschiedenis, omdat ze haar vader's dochter was en niet zijn zoon. Daardoor kon zij de historische positie, de sociale en politieke macht niet erven die ze had gekregen als ze een man was geweest. Als geschiedschrijfster nam ze zelf macht, en kwam in opstand tegen haar uitsluiting van de geschiedenis en de maatschappij, als vrouw en als lesbienne. Zoals ze schreef over haar taak als historica in haar autobiografie: ‘Over dingen schrijven was er deel van worden. Dat betekende kijken naar voor het begin en tot na het einde.’Ga naar voetnoot8 Naast persoonlijke en politieke motieven was er ook een belangrijke literaire reden voor Bryher's keus van historische onderwerpen. Volgens de heersende literaire conventies konden beschrijvingen van vrouwen uitsluitend rond een heteroseksuele plot worden geconstrueerd.Ga naar voetnoot9 Bryher's eerste twee romans, ‘Development’ (1920) en ‘Two | ||||||||||||||
[pagina 29]
| ||||||||||||||
Selves’ (1923) kunnen gelezen worden als demonstraties van het conflict van de lesbische schrijfster met die literaire conventies. ‘Development’ is een Bildungsroman over het meisje Nancy. De roman stokt en verzandt op het moment dat Nancy - volgens de wetten van de laat-Victoriaanse middenklasse én volgens de wetten van het genre van de vrouwelijke Bildungsroman - zou moeten trouwen. Zowel de literaire als de maatschappelijke regels verzetten zich tegen de mogelijkheid dat een schrijfster openlijk over lesbische personages schreef, tenzij ze voldeed aan de eis om lesbisch-zijn te veroordelen. Ook moest ze dan de consequentie aanvaarden dat ze publiekelijk bekend werd als lesbienne, zoals Radclyffe Hall zou doen met ‘The Well of Loneliness’ (1928). Zoals H.D. schreef in het gedicht ‘I Said’ (1919), dat duidelijk aan Bryher is gericht:
Begrijp je dan niet
dat als je nu in een grove taal
in een duister landschap zou spreken,
één woord zou zeggen over de vreugde die wij beleefden
(tegen mensen die trouwens niet willen begrijpen)
...
o begrijp je dan echt niet
dat je jezelf nu, nu dood kunt verklaren?Ga naar voetnoot10
Na ‘Development’ (1920) probeerde Bryher het met een gecodeerde lesbische roman. ‘Two Selves’ (1923).Ga naar voetnoot11 Hierin probeert de hoofd- | ||||||||||||||
[pagina 30]
| ||||||||||||||
persoon ‘twee persoonlijkheden’ in zichzelf te integreren: een maatschappelijke persoonlijkheid die ze ‘vrouwelijk’ noemt en een geestelijke, intellectuele persoonlijkheid die ze ‘mannelijk’ noemt. Deze verdeeldheid wordt overwonnen door het schrijven zelf, waarbij ze het eigen inzicht in haar situatie onder woorden brengt, en door de ontmoeting met de vriendin/minnares die ze door dat schrijven krijgt en die het slot van de roman vormt. Maar de termen blijven zó bedekt, dat het boek geheel plot-loos en structuurloos wordt - een statische en ogenschijnlijk nogal lukrake verzameling hoofdstukken over de manier waarop een jonge Engelse vrouw tijdens de Eerste Wereldoorlog de wereld om zich heen beleeft.Ga naar voetnoot12 De maatschappelijke regel was literaire conventie geworden. Na de verwerping van heteroseksualiteit bestond er geen plot voor een vrouwelijke romanfiguur, net zoals er in Bryher's eigen leven geen model bestond toen ze heteroseksualiteit afwees. Hoewel haar werk onze aandacht verdient vanwege de literaire kwaliteiten en historische waarde, bezat Bryher niet het literaire genie om dit dilemma op te lossen door een modernistische, niet-verhalende stijl te ontwikkelen - wat Virginia Woolf bijvoorbeeld wel kon. De ernst van dit probleem van vorm en inhoud blijkt uit het feit dat ze halverwege de jaren twintig ophield met het schrijven van romans en daar pas weer in de jaren veertig mee begon. En toen Bryher weer romans ging schrijven, schreef ze met meer over haar contemporaine wereld, maar over geschiedenis. | ||||||||||||||
Historische romansBryher nam haar toevlucht tot geschiedenis omdat het haar een structurele bescherming bood, haar een verhalend kader gaf dat met werd gedomineerd door de heteroseksuele imperatief. Hier kon zij zich onttrekken aan de eisen van conventionele romantiek. Maar het probleem bij historische romans is weer, dat vrouwelijke personages er onvermijdelijk een marginale positie in innemen. Een schrijfster die geschiedenis als onderwerp kiest om heteroseksualiteit te vermijden, moet een door mannen gedomineerde geschiedenis herscheppen - een versie geven van het verleden waarin vrouwen randfiguren of totaal afwezig zijn. Het was onvermijdelijk dat de historische verhalen die Bryher schreef door deze beperking werden beinvloed. Steeds als ze een personage gebruikte om eenheid in het verhaal te scheppen (in | ||||||||||||||
[pagina 31]
| ||||||||||||||
overeenstemming met de conventionele eenheid van verhaal in de geschiedschrijving zelf)Ga naar voetnoot13, was dat een man - zoals bijvoorbeeld in haar eerste twee historische romans ‘The Player's Boy’ en ‘The Fourteenth of October’ De rol van de vrouwen in die boeken is dat ze een punt van een emotionele driehoek zijn waarvan de andere twee punten mannen zijn. De feitelijke karakters van de vrouwen zjin dan bijzaak, want het is hun primaire taak als uitdrukkingsmedium van liefde en haat te fungeren tussen de mannen. De enige die recentelijk commentaar gaf op de historische romans van Bryher, was Barbara Guest in haar biografie van H.D. Ze besteedt maar één alinea aan Bryher's werk, een bevestiging van haar conclusie dat Bryher nooit volwassen is geworden. ‘Ter compensatie schreef ze schitterende avonturenverhalen... uitstekende voorbeelden van historische fictie waarop kinderen hun eerste inzichten over geschiedenis kunnen baseren.’Ga naar voetnoot14 Dat Guest de romans van Bryher afdoet als kinderboeken, komt voornamelijk door de vermeende afwezigheid van ‘seks’ daarin. Maar Guest verwart seks met heteroseksualiteit en ze gaat voorbij aan het feit dat ze schrijft over een lesbienne. Bryher schreef inderdaad met uitvoerig over seksuele handelingen Ze schreef zelfs nog minder over heteroseksuele emoties dan over heteroseksuele seks. Guest heeft de seksuele onderstroom in haar romans niet onderkend. De werelden van Bryher's historische verhalen zijn vrijwel allemaal homosociaal en vaak bedekt homoseksueel Vrouwen in Bryher's werk zijn, zoals eerder opgemerkt, vaak alleen aanwezig om de hechtere relaties tussen mannelijke personen zowel te verdoezelen als tot stand te brengen. In ‘Ruan’ (1960) bijvoorbeeld, heeft de gelijknamige held zijn intiemste band met een jonge zeeman. Ruan's kortstondige seksuele verhouding met de dochter van een plaatselijke hoofdman heeft slechts de functie dat de haat tussen twee mannen wordt aangewakkerd. In ‘The Fourteenth of October’ (1952) ontsnapt de Saksische gijzelaar Wulf uit zijn gevangenis in een Normandisch kasteel met de hulp van Rafe, een Saksisch krijger Dat Wulf later overtuigd is van zijn liefde voor de vrouw met wie Rafe trouwt, is meer een bezegeling van zijn band met Rafe dan een geste tegenover de vrouw.Ga naar voetnoot15 In ‘The Player's Boy’ (1953) is de affectie van de hoofdpersoon | ||||||||||||||
[pagina 32]
| ||||||||||||||
James Sand gericht op zijn oude leermeester Awsten en een medeleerling. James' leven draait om zijn liefde voor de toneelschrijver Francis Beaumont. Beaumont schreef na zijn ontmoeting met James in een romantische, bosrijke omgeving het stuk ‘Philaster’, met daarin de travestierol van Bellario voor de toneelleerling.Ga naar voetnoot16 Als James later uiting geeft aan zijn liefde voor de jonge vrouw met wie de toneelschrijver later zou gaan trouwen omdat het huwelijk nu eenmaal afgesproken was, zijn de gevoelens van de jongen voor het meisje een weerspiegeling van zijn gevoelens voor de oudere man. In deze roman wordt de mogelijkheid dat hier sprake is van homoseksualiteit uitdrukkelijk geopperd, want James wordt bespot om zijn relatie met Beaumont omdat zijn leeftijdgenoten vermoeden dat hun verhouding seksueel is. Hij doet zonder verder commentaar verslag van het hoongelach en de toespelingen die zijn vrienden maken.Ga naar voetnoot17 In ‘The Coin of Carthage’ (1964) slaapt een jonge Romeinse landeigenaar met zijn dienstmeisje terwijl hij thuis herstelt van een wond en de verveling wil verdrijven. Ook wil hij de herinnering verdrijven aan de ‘vriend’ een medesoldaat aan wie hij erg gehecht is en die hij kwijtraakte toen deze gevangen werd genomen door de Carthaagse vijand. Hij vergeet het meisje Verna zodra hij is genezen en zich weer bij het leger kan voegenGa naar voetnoot18 Ofschoon Bryher vaak hechte emotionele banden tussen mannen beschrijft, is mannelijke homoseksualiteit in haar werk minder belangrijk dan in dat van lesbische historische romanschrijfsters uit dezelfde periode, zoals Mary Renault en Marguerite Yourcenar.Ga naar voetnoot19 Bij Renault en Yourcenar is de geschiedenis geheel mannelijk. Vrouwen zijn er totaal van uitgesloten. Alle emoties, alle liefde, zelfs vrijwel alle seksualiteit speelt zich tussen mannen af. Maar Bryher weigerde om de regel van mannelijke dominantie volledig te aanvaarden, en verder ziet ze ook niets in de theorie, dat geschiedenis het verslag is van heersende individuen of klassen. Vooral in tegenstelling tot Renault | ||||||||||||||
[pagina 33]
| ||||||||||||||
hanteerde Bryher een minder conventionele versie van geschiedenis: ze schreef over mensen die geen heersers waren, maar handelslieden, kinderen, soldaten achtergebleven in een verre uithoek van het keizerrijk en boeren die de Slag bij Hastings net niet bereikten. De geschiedenis van gewone mensen die hun bezittingen kwijtraakten aan binnenvallende legers en tijdens oorlogen, mensen die weinig macht hadden over hun eigen leven en helemaal geen invloed op de loop van de geschiedenis Aan de hand van haar personages - en door de bijkomstige gebeurtenissen die ze door haar uiteindelijke keus voor een veranderend perspectief kon beschrijven - creëerde Bryher een geschiedenis van de machtelozen en herschiep ze de manier waarop geschiedenis door de machtelozen werd ervaren. Door deze andere kijk op geschiedenis was Bryher vooral in haar latere romans ook in staat om een aantal vrouwelijke personages op te nemen Hun aanwezigheid wordt gerechtvaardigd door de manier waarop ze de gebeurtenissen ervaren en niet zozeer door een relatie met een man. De jonge Sophie in ‘The Colors of Vaud’ (1969) wil deelnemen aan de Franse revolutie als die zich uitstrekt tot in haar Zwitserse kanton, maar ze wil ook een revolutie die haar dezelfde maatschappelijke vrijheden geeft als haar mannelijke kameraden. Een enkele keer beschrijft Bryher ook hechte banden tussen vrouwen. In ‘The Coin of Carthage’ wordt de pendant van de affectie van de Romeinse soldaat voor zijn vriend gevormd door de relatie tussen zijn moeder en het dienstmeisje Verna. Omdat Verna zijn minnares wordt nadat hij haar de vrijheid heeft beloofd, wordt de hechte band tussen haar en zijn moeder teniet gedaan. Domina Sybylla is niet zozeer jaloers op het seksuele avontuur van haar zoon, maar kwaad omdat het meisje dat ze heeft opgevoed en bijna als haar dochter beschouwt, haar voor hem in de steek laat. Als de soldaat naar het leger teruggaat, zijn de vrouwen van elkaar vervreemd. Verna krijgt koortsaanvallen en is al erg ziek voordat Domina Sybylla dit te weten komt, waarna ze gedreven door grote bezorgdheid haar gevoelens voor het meisje toegeeft. Ze wil haar haar vrijheid geven, iets wat haar zoon vergeten was te doen, in de hoop dat dit het leven van het meisje zal redden. Maar Verna is dan al gestorven. De oudere vrouw krijgt nu zelf koortsaanvallen en sterft spoedig daarna. De zeer destructieve gevolgen die de inbreuk van heteroseksualiteit heeft op de relatie tussen de twee vrouwen, kan worden beschouwd als het spiegelbeeld van de intensiteit van hun oorspronkelijke band. Het is echter niet voldoende om Bryher's werk te onderzoeken op eventuele onderdrukte lesbische elementen in de meestal genegeerde relaties tussen de vrouwelijke personages. | ||||||||||||||
[pagina 34]
| ||||||||||||||
Het is noodzakelijk om de complexiteit, het impliciet vermelde, van Bryher's historische romans te onderkennen, willen we de betekenis van sekse en ‘gender’ in haar werk kunnen begrijpen. Bryher koos geschiedenis als thema om te vermijden dat ze zichzelf als lesbisch schrijfster moest verloochenen elke keer als ze een heteroseksuele plot moest schrijven als het over vrouwen ging. Maar juist door de mannelijke dominantie bij het beschrijven van geschiedenis, konden vrouwen geen hoofdpersoon zijn, wat ogenschijnlijk weer een ontkenning van de lesbische identiteit inhoudt. De grootste paradox is echter dat wat een andere versie leek van het verloochenen van een lesbische identiteit, juist het tegenovergestelde was. Geschiedenis, en een combinatie van geschiedkundige en literaire bronnen, gaf zowel Bryher als haar vriendin H.D. de mogelijkheid om te denken en te schrijven over hun lesbische seksualiteit en hun ‘gender’-ervaring. Verbanden tussen homoseksualiteit en de antieke wereld, vooral met de Griekse geschiedenis en cultuur, werden eind negentiende, begin twintigste eeuw door een aantal auteurs gebruikt.Ga naar voetnoot20 In haar artikel besprak Meryl Altman al de betekenis van de Grieken voor H.D. die zich uitdrukte in haar werk en haar seksuele identiteit.Ga naar voetnoot21 Die associaties werden ook door Bryher gebruikt. Maar voor Bryher waren de vrouwelijke travestierollen in Elizabethaanse drama's het belangrijkst. | ||||||||||||||
Geslachtsambiguïteit als codeBarbara Fassler heeft er al op gewezen dat een eenvoudige verwijzing naar Shakespeare in de jaren twintig en dertig al als een verwijzing naar homoseksualiteit kon worden opgevat.Ga naar voetnoot22 Bryher concentreerde zich op Rosalind, Viola en Imogen uit Shakespeare's ‘As You Like It’, ‘Twelfth Night’ en ‘Cymbeline’ en vooral op Bellario, een personage uit ‘Philaster’ van Beaumont en Fletcher.Ga naar voetnoot23 Doordat deze verwijzingen naar de Grieken en sommige Elizabethaanse personen in Bryher's ogen een lesbische identiteit kregen, werden het metonymisch ook verwijzingen naar lesbische seksuali- | ||||||||||||||
[pagina 35]
| ||||||||||||||
foto annaleen louwes
| ||||||||||||||
[pagina 36]
| ||||||||||||||
teit. De code zelf werd geërotiseerd. Omdat dergelijke verwijzingen op ‘geschiedenis’ waren gebaseerd en geschiedenis als mannelijk moest worden beschouwd, kregen ze ook automatisch mannelijke eigenschappen, of was er sprake van geslachtsambiguïteit, zoals bij Elizabethaanse verwijzingen. Bryher suggereerde in beide gevallen een dergelijke ambiguïteit als het over vrouwen ging. De mogelijkheid om onduidelijk te zijn over het geslacht was juist een van de redenen van de waarde, de aantrekkingskracht van historische verwijzingen. Uit het vroege werk van Bryher blijkt duidelijk dat de ervaring van ambiguïteit van het geslacht voor haar onlosmakelijk was verbonden met lesbianisme. Door de integrale plaats die deze ervaring in haar systeem van opvattingen en verwijzingen inneemt, werd deze ambiguïteit zelf ook geërotiseerd. Op deze manier werd geschiedenis voor Bryher de plaats voor een lesbische identiteit en erotiek. Bryher's verwijzingen naar de Grieken en de Elizabethanen en daarmee naar geschiedenis, werden de locus van een complexe reeks betekenissen en uitspraken. In 1923 schreef Bryher aan het slot van ‘Two Selves’ over haar eerste ontmoeting met H.D.: Een rijzige gestalte opende de deur. Jong. Een speerbloem wanneer een speer zou kunnen bloeien. Ze keek omhoog in ogen die de zee weerspiegelden, het vuur en de kleur en de stralende schoonheid van de zee.Ga naar voetnoot24 In 1972 haalde Bryher aan het slot van ‘The Days of Mars’ herinneringen op aan H.D., toen deze ‘op het toppunt van haar schoonheid’ was: Toen ik haar voor het eerst ontmoette deed ze me denken aan de zeeën rond mijn zo geliefde Scyllie-eilanden. Haar ogen waren zo helderblauw dat als het licht erin viel ze de groene tint kregen die alleen te zien is als golven over zandkorrels spoelen. Ze had de lichaamsbouw van een Grieks atleet en ik heb nooit iemand poëzie horen voorlezen zoals zij het deed.Ga naar voetnoot25 Deze voorbeelden zjin afkomstig uit het begin en het einde van Bryher's literaire carrière. Allebei zijn het beschrijvingen van de lesbische geliefde, in dit geval H.D., door de lesbische minnares/spreekster, Bryher. De grondtoon in beide beschrijvingen is gelijk. ‘Een | ||||||||||||||
[pagina 37]
| ||||||||||||||
foto annaleen louwes
| ||||||||||||||
[pagina 38]
| ||||||||||||||
speerbloem wanneer een speer zou kunnen bloeien’ is een beeld waarin het mannelijke en vrouwelijke gecombineerd zijn, en door de verwijzing naar speren wordt het impliciet in de oudheid, de geschiedenis, geplaatst. Ook later, toen Bryher dacht aan H.D.'s ‘lichaamsbouw van een Grieks atleet’; beschreef ze H.D. als een personage van onduidelijk geslacht (want Griekse atleten waren altijd mannen), terwijl ze een uitspraak deed over lesbische identiteit die ook specifiek seksueel is door die verwijzing naar de geschiedenis. Op dezelfde manier deed Bryher uitspraken over haar eigen identiteit waarin haar opvattingen over haar eigen geslachtsambiguïteit en seksualiteit waren verwerkt door in haar vroege romans en latere autobiografieën over haar passie voor de Elizabethanen te schrijven en altijd te verwijzen naar Rosalind, Viola, Imogen of Bellario. Als we dit aspect van Bryher's gebruik van de geschiedenis onderkennen, wordt duidelijk dat minstens twee van haar romans - het Griekse ‘Gate to the Sea’ (1958) en het Elizabethaanse ‘The Player's Boy’ - volledig overeen komen met haar identificatiepatronen in de geschiedenis. De auteur is nergens anders in haar werk in zo sterke mate aanwezig als in deze twee romans. ‘Gate to the Sea’ draait om de emotionele band tussen Bryher en H.D., die tot uiting komt in het jonge meisje Myro dat weigert haar intrek te nemen in het vrouwenhuis en ongevraagd meegaat op een gevaarlijke expeditie, en Harmonia, de priesteres van een bedreigde tempel. Harmonia wordt op een cruciaal moment - heel ambigu - als volgt beschreven: [...] toen zij [het beeld] de stenen trappen opdroeg [en] de plooien van haar chiton recht naar beneden vielen als bij de tuniek van een wagenmenner als hij zich schrap zet voor de laatste, gevaarlijke bocht. ‘Het was de mooiste gestalte die ze ooit in haar leven had gezien,’ laat Bryher het toekijkende meisje denken.Ga naar voetnoot26 De grondslag voor al Bryher's historische werk werd gelegd in ‘The Player's Boy’. In ‘The Days of Mars’ vertelt ze dat het de eerste historische roman was die ze schreef en daarmee het begin van het tweede deel van haar literaire carrière. Ze begon tijdens de Tweede Wereldoorlog die ze met H.D. in Londen doorbracht, aan het boek te werken en ze droeg het aan haar op. Uit haar vroege romans blijkt duidelijk dat Bryher zich van alle Elizabethaanse travestieheldinnen | ||||||||||||||
[pagina 39]
| ||||||||||||||
foto annaleen louwes
| ||||||||||||||
[pagina 40]
| ||||||||||||||
het meest identificeerde met de rol van Bellario, een rol die in de roman voor de held is geschreven. In ‘The Days of Mars’ legt ze ook uit dat toen ze ‘Philaster’ voor het eerst las - en de andere toneelstukken met heldinnen van onduidelijk geslacht - ze niet wist dat de vrouwenrollen allemaal door mannen werden gespeeld, of in deze gevallen door jongens.Ga naar voetnoot27 Voor het jonge meisje vertegenwoordigden dergelijke personages, die zich in de loop van het stuk van meisjes in jongens transformeerden, de mogelijkheid zich te bevrijden van de beperkingen van hun geslachtsrol en van de seksuele plot die door deze rol werd vereist. Later zou ze schrijven dat het, na haar adolescentie, Bellario was, ‘een personage uit een nu bijna vergeten toneelstuk, die me verankerd hield in de wereld van de realiteit.’Ga naar voetnoot28 Toen ze dit in haar eerste historische roman verwerkte, beschreef ze een jonge mannelijke acteur die een aantal van haar karaktertrekken bezat en een rol speelt meten voor de toneelschrijver/kunstenaar. Maar omdat ze het leven van de acteur beschrijft en niet zozeer de rol die hij speelt of het verhaal van het stuk, benadrukt Bryher tegelijkertijd de gekunsteldheid van het begrip geslacht en de hoop op individuele transformatie. In ‘The Player's Boy’ schreef ze over de zuiverheid van de liefde waaraan door het stuk uiting wordt gegeven en dat, alleen indirect door middel van het stuk uiting aan de liefde kon worden gegeven. ‘Gate to the Sea’ en ‘The Player's Boy’ zijn twee van Bryher's meest coherente en emotioneel krachtige romans. Net als een toneelstuk waren zij een manier om te communiceren tussen de schrijfster en haar geliefde. De romans zijn ook uitspraken van de lesbische schrijfster als minnares en onlosmakelijk met deze ervaring verbonden: de lesbienne als schrijfster en de lesbienne in de geschiedenis. Steeds weer vermeldde Bryher haar opvatting dat het ene historische moment door en in het andere aanwezig is. ‘Geschiedenis’ verschaft Bryher ruimte, een veilige afstand die ze tegelijk aanwezig voelde in het heden. In deze ruimte van de geschiedenis en door de eisen die erdoor werden gesteld, was ze in staat haar lesbische identiteit, haar identiteit als minnares, een plaats te geven en te verwoorden. In ‘Palimpsest’ beschreef H.D. Bryher als schrijfster van historische romans lang voordat ze die ging schrijven. Maar Bryher zelf zegt dat ze als kind al wist dat Clio ‘de meesteres van mijn leven’ zou zijn.Ga naar voetnoot29 Tegen deze achtergrond van Bryher's leven en haar relatie met H.D. waren alle publieke uitspraken indirect, werden in bedekte termen geuit. Op | ||||||||||||||
[pagina 41]
| ||||||||||||||
basis van al deze verwijzingen en patronen lijkt het echter plausibel dat voor hen beiden ‘schrijven over geschiedenis’, historica zijn, hetzelfde was als een minnares zijn. Een minnares zijn was schrijven over geschiedenis. | ||||||||||||||
ParadigmatischBryher is één van die vele lesbische schrijfsters die in onze bibliografieën en lesbische literatuurgeschiedenissen te boek staan als ‘twijfelachtig’. Er zijn een paar expliciete aanwijzingen dat ze ‘het’ was, maar haar werk is ‘het’ toch niet echt.Ga naar voetnoot30 Toch kan het feit dat Bryher als lesbisch schrijfster uitdrukking gaf aan haar eigen identiteit in haar werk als paradigmatisch worden beschouwd. De locatie van haar identiteit door middel van literatuur en het gebruik van de tekst als communicatiemiddel tussen geliefden in haar historische romans, wierpen hun schaduw vooruit in haar eerste twee romans. In ‘Development’ en ‘Two Selves’ schrijft Bryher's hoofdpersoon Nancy zich zelfbewust toe naar de ‘vriendin’ die ze wil en de identiteit die ze wil. Ze schrijft zich in en met behulp van de tekst toe naar wat vrijheid en weg van maatschappelijke en literaire conventies. Ze hoopt dat de ‘vriendin’ haar zal vinden door het lezen van haar werk. De twee geliefden ontmoeten elkaar inderdaad door hun werk, zoals Bryher H.D. ‘vond’ nadat ze haar poëzie had gelezen. De relatie tussen de schrijfster en de geliefde, tussen tekst en identiteit, is metaforisch heel krachtig in de context van lesbiennes die zich vervreemd en geïsoleerd voelen binnen de dominante maatschappelijke systemen en hun culturele uitdrukkinsvormen. Het weerspiegelt de uiterst belangrijke rol van literatuur als bron van culturele en ook maatschappelijke codes voor een lesbische identiteit als een middel om verbanden te leggen met onze lesbische geschiedenis, en als een belangrijke bron voor studie. In ‘How to Suppress Women's Writing’ laat Joanna Russ zien dat de indeling van het werk van vrouwen in een genrecategorie gebruikt kan worden om hun werk af te wijzen.Ga naar voetnoot31 Het feit dat Bryher voornamelijk historische romans schreef die vaak minder serieuze aandacht krijgen dan ‘echte literatuur’, ondersteunt de neiging van zowel conventionele als feministische literaire critici om haar werk als simpel of onbelangrijk te beschouwen. | ||||||||||||||
[pagina 42]
| ||||||||||||||
Een dergelijke opvatting van Bryher's werk wordt ook gedeeltelijk ondersteund door wat ze over zichzelf vertelt. Ze creëerde van zichzelf het beeld van een ongekunsteld spreekster, een vertelster met een ‘jongensachtige’ directheid en eerlijkheid: in haar vroege werk laat ze de hoofdpersoon zeggen dat ze niets kan schrijven wat ze niet zelf heeft meegemaakt. Een dergelijk beeld ontstond ook via de vertellende personages in haar historische romans en haar autobiografieën. Op die manier geeft ze haar opvatting weer dat vrouwen mogelijkheden worden ontzegd omdat ze vrouwen zijn. Ze uit haar wanhoop over de eisen die het vrouw-zijn stelt, beschrijft zichzelf als een jongen en uit haar bewondering voor H.D. Ze verwoordt haar ontevredenheid over veel dingen met dezelfde directheid als waarmee ze schrijft over haar jeugdervaringen met kindermeisjes, gouvernantes en reizen, over de hekel die ze aan school had, haar latere reizen en huwelijken. Ook al weet of vermoedt de lezer de seksuele en emotionele geheimen achter deze façade, dan blijft het toch gemakkelijk om aan te nemen dat alleen deze factor ontbreekt, dat alleen het toevoegen van het seksuele aspect het verhaal compleet maakt. Maar dat Bryher zich voordeed als naïef vertelster was een manier om zichzelf te beschermen, bedoeld om de toeschouwer ervan te weerhouden verder te kijken door de suggestie dat er niets werd verborgen. Ze moest zichzelf beschermen en ook degenen met wie ze haar leven deelde. Wat ze verborg was een heel scala van betekenissen en handelingen en niet één enkele of simpele factor. In de periode waarin Bryher leefde, kon een lesbisch schrijfster het zich niet veroorloven om werkelijk een naïef vertelster te zijn. Wij kunnen het ons niet veroorloven om te accepteren dat ze dat wel was en haar werk om die reden afwijzen omdat het misschien niet relevant zou zijn voor onze lesbische geschiedschrijving. We kunnen het ons ook niet veroorloven omdat Bryher's werk veel patronen laat zien die ook in werk van andere lesbische schrijfsters uit die periode te vinden zijn - vooral van schrijfsters die geen openlijk lesbische teksten schreven (of publiceerden). Bryher was bijvoorbeeld niet de enige schrijfster die geschiedenis als uitweg koos voor het literaire dilemma van de heteroseksuele plot voor lesbische schrijfsters. Het is allesbehalve toevallig dat twee andere belangrijke schrijfsters van historische romans in deze zelfde periode, Mary Renault en Marguerite Yourcenar, ook lesbische schrijfsters zijn. Willa Cather maakte uitgebreid gebruik van geschiedenis om haar werk te structureren en met ‘Death Comes for the Archbishop’ (1927), ‘Shadows on the Rock’ (1931) en ‘Sapphira and the Slave Girl’ (1940) | ||||||||||||||
[pagina 43]
| ||||||||||||||
werd ze als schrijfster van historische romans bestempeld. Toen Virginia Woolf conventionele literaire vormen verving door modernistische experimenten, gebruikte ze ook belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis als kader voor veel van haar boeken, zoals ‘Jacob's Room’ (1922), ‘The Years’ (1937) en ‘Between the Acts’ (1941). Bryher's gebruik van de Griekse en Elizabethaanse verwijzingen was onderdeel van een fundamentele uitwisseling als geliefden en schrijfsters tussen haarzelf en H.D. In de toekomst zal misschien blijken dat H.D. in zekere zin de Grieken aan Bryher ‘gaf’ en dat Bryher op haar beurt de Elizabethanen aan H.D. ‘gaf’. Deze uitwisseling was echter ook onderdeel van een uitgebreid patroon van Elizabethaanse verwijzingen door de lesbische schrijfsters uit die tijd.Ga naar voetnoot32 De onderlinge verbanden tussen geslacht, de geslachtsambiguiteit, lesbische seksualiteit en geschiedenis vinden onmiskenbaar hun hoogtepunt in Virginia Woolf's portret van haar geliefde, Vita Sackville-West: ‘Orlando’ (1928). Samen schreven H.D. en Bryher poëzie en proza, eigentijdse en historische romans, modernistische en conventionele teksten. Ze produceerden weinig direct herkenbare lesbische literatuur: één roman, ‘HERmione’ (pas vier jaar geleden voor het eerst gepubliceerd), een paar nog recenter gepubliceerde gedichten, en de belofte van ongepubliceerde manuscripten - allemaal van de hand van H.D.Ga naar voetnoot33 Maar wat ze schreven kan niet worden begrepen als we negeren dat ze lesbisch waren. Ook kan de geschiedenis van vrouwenliteratuur, en speciaal van lesbische literatuur, met worden aangevuld zonder hun werk daarbij te betrekken. Omdat deze vrouwen het zich niet konden veroorloven om naïeve schrijfsters te zijn, kunnen wij het ons niet veroorloven naïeve lezeressen, critici of historici te zijn, of om te snel te bepalen wat de lesbische thema's zijn en hoe we die moeten beschouwen. We doen onszelf tekort en we verarmen onze eigen literatuur en geschiedenis als we dat wel doen.
(vertaald door May van Sligter) | ||||||||||||||
[pagina 44]
| ||||||||||||||
Naschrift van de redactieIn het vorige nummer van Lust en Gratie wijdde Meryl Altman het essay ‘Kennis van het Grieks’ aan de Amerikaanse dichteres H.D. (Hilda Doolittle). Altman herschreef een fragment literatuurgeschiedenis vanuit lesbisch perspectief. Zij liet zien welke wegen H.D. vond om zich te profileren als vrouwelijke dichter, en hoe zij de Griekse geschiedenis gebruikte als code om te verwijzen naar lesbische liefde. Zoals Altman H.D. ‘de-codeerde’, zo decodeert Julie Abraham het werk van Bryher - historica, schrijfster van historische romans en gedurende veertig jaar vriendin en levensgezellin van H.D. Deze twee artikelen over H.D. en Bryher horen bij elkaar, en werden in Lust en Gratie 5 samen ingeleid door Ineke van Mourik onder de titel ‘De alchemie van de vriendschap’. | ||||||||||||||
Boeken die Bryher schreef
| ||||||||||||||
[pagina 45]
| ||||||||||||||
|
|