Lust en Gratie. Jaargang 2
(1985)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
martha vooren
| |
[pagina 61]
| |
Als Stein Helen spaart is het omdat ze haar eerst voltooide roman niet schreef uit wrok maar om haar met veel pijn opgedane nieuwe inzichten en verloren zekerheden te verwerken. Wel kun je je afvragen of Stein met deze discretie omtrent de zwarte kanten van Helen de lezer niet tekort doet. Dergelijke in het boek verzwegen afstraffingen kunnen meer begrip en sympathie wekken voor de eeuwige weerstand van Adele. Stein citeert letterlijk uit haar conversatie en correspondentie met May Bookstaver (Helen) en Mabel Haynes (Mabel Neathe) en verslaat minitueus hun wederwaardigheden in de jaren 1900-1903. Ze doet geen pogingen tot het doorbreken van de narratieve structuur: het is een onbarmhartige chronologische opsomming met een begin, een midden en een einde zelfs in de vorm van een conclusie. Q.E.D., het bewijs dat de dingen zijn zoals ze zijn en dat je daarnaar zult moeten handelen.Ga naar voetnoot1 Overigens moet gezegd worden dat Steins karakteristieke fatalisme ook wel eens minder dan ware wijsheid heeft opgeleverd. ‘Op politiek gebied,’ erkent ze, ‘heb ik het meestal fout.’ In de Tweede Wereldoorlog hield ze zich op haar Franse buitenverblijf bezig met de toespraken van maarschalk Pétain die zij in het Engels vertaalde. Op het gebied van de taal heeft ze de dingen in haar leven echter allerminst gelaten voor wat ze waren. Het werd haar ambitie de taal te bevrijden van haar alledaagse functies, om in poëzie en proza, vanzelfsprekende, automatische associaties te vernietigen. Er zijn geen 20ste eeuwste literaire vormvernieuwingen ondernomen waarvan de kiemen niet in haar werk aanwezig waren (dada, klankgedichten, de nouveau roman, het absurde theater). Dat Q.E.D. in dit opzicht weinig kenmerkend is heeft anderzijds het voordeel van de vertaalbaarheid. Adele zoals ze zichzelf in Q.E.D. ziet en beschrijft speelt niet alleen de hoofdrol in een aangrijpend en vermakelijk verslag van een verloren liefde. Ze gunt ons tegelijkertijd een onvergetelijk, haast zondig voyeuristisch inzicht in het genie met het kolossale ego, Miss Gertrude Stein (1874-1946). |
|