De Lustige Jager, zingende vele vrolijke liederen, voor alle lieve Meisjes(1863)–Anoniem Lustige Jager, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een oud lied van een Maaijer en een Vrieseman Wijze: Als 't begint. De velden stonden groen en welbereid, Tot reizen was er een Vrieseman bereid, Vrieseman! waar wilt ge varen? Lestmaal toen ik die kleederen zag. Toen dacht mij dat ze de mijne waren, Die bonte kleederen die ik heb an, Die gaf mij een vrouwtje zonder man, Alwaar ik van nacht bij heb geslapen [pagina 51] [p. 51] Ik zweer u Maaijer! al bij mijn lijf, Nooit mogt ik zulke vreugde rapen. Vrieseman! zeide zij, Vrieseman! Nu trekt andere kleeren an, Wapen u, want 't geldt uw leven, Omdat men om een wijf niet zeggen kan Dat de Vrieseman is dood gebleven, Zij lieten daar het spreken staan, En gingen elkaâr met zwaarden slaan, En sloegen met blanke zwaarden, De Maaijer sloeg er de Vrieseman dood Zoodat hij viel van zijne paarde. De Maaijer op zijn graauwe ros sprong, En hij hief aan een lied en hij zong Hij zong luid men kon het hooren: Sta op. sta op, Jonkvrouw fijn! De Vrieseman die is hier voren, Het vrouwtje van hare bedde opsprong Waarvoor een gouden gordijne hong, 't Was luttel tot harer baten; Zij liet haar eigen getrouwden man in Die haar om deze reden ging haten. Zeg eens zeg eens, jongvrouwe mijn! Waar nu mijn beste kleederen zijn? En wilt ze mij nu hier geven; Maar gij hebt ze den Vrieseman aangedaan Het kostte hem ook zijn jong leven. Nu wil ik gaan op dit termijn, En begeven mij in een klooster fijn, Al verre van deze landsdouwe, Adien! want ik moet gescheiden zijn, Van mijn overschoone vrouwe. Vorige Volgende