Aantekening van de auteur
Quarantaine is een gedicht voor de mogelijkheid van God, in elkaar gezet als een sonnettenkrans, in de traditie van John Donne's ‘La Corona’. De tien onderdelen van Quarantaine ontlenen hun logica en hun ordening aan de christelijke cyclus van monastieke gebedsuren, ook bekend als de canonieke of heilige uren (‘Horae Canonicae’), die de traditionele periode van versterving en afzondering van veertig dagen en veertig nachten in één dag samenvat. Deze cyclus ontleent elementen aan diverse bestaande en historische tradities, katholiek, koptisch en oosters-orthodox, bijvoorbeeld door in ieder van de tien gedichten te verwijzen naar een bijbels gebeuren of naar een religieuze overweging. Het werk begint met de lauden, het vroege gebed, ‘in de nacht’ (zie Psalm 119: 148), bij het morgenlicht of net daarvoor (03:00 u), en het prijst God voor het opgaan van de zon. Daarna komt de priem, het vroege ochtendgebed of het eerste uur (06:00 u), dat verwijst naar de schepping, de verdrijving uit Eden en het verschijnen van Jezus voor Kajafas (zie Mattheüs 26: 57-66). De terts, het gebed midden op de morgen, of het derde uur (09:00 u), wordt geassocieerd met het neerdalen van de Heilige Geest met Pinksteren (zie Handelingen 2: 1-4); de sext, het zesde uur of het middaggebed (12:00 u), verwijst naar de kruisiging (zie Mattheüs 27: 31-43); en de noon, het negende uur of namiddaggebed (15:00 u), naar de dood van Jezus (zie Mattheüs 27: 45-52). Bij zonsondergang, of als de lampen worden aangestoken, passen de vespers, het elfde uur van de dag (18:00 u), met een meditatie over het ‘Licht van Christus’, en de completen, het twaalfde uur of het nachtgebed overwegen de dood, het ‘uiteindelijke in slaap vallen’. Het middernachtelijk uur (00:00 u), afwisselend de nocturnen, de vigilie en de metten genoemd, verwijst naar de drie stadia van Jezus'
gebed in Gethsemane (zie Mattheüs 26: 36-44).