Liter. Jaargang 20
(2017)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 35]
| |
Bas Jan AderJe laten vallen is eng. Althans, dat zullen veel mensen vinden. Denk maar aan een populaire vertrouwensoefening tijdens toneellessen en teambuildingsdagen: je gaat met je rug naar een ander staan en laat je vervolgens naar achteren vallen. Velen - ook ik - willen het wel, maar laten zich een miniem eindje vallen en steken dan snel hun been uit. Wie aan Bas Jan Ader (geboren in 1942, vermist sinds 1975) denkt, denkt waarschijnlijk eerst aan een vallende man. De kunstenaar maakte begin jaren zeventig een aantal video's waarin hij zichzelf liet vallen. In Fall I dondert hij met stoel en al van het dak; in Broken fall (organic) hangt hij in een boomtak boven een sloot, en verschuift steeds iets verder naar het uiteinde van de tak, tot hij eraf glijdt; in Broken fall (geometric) wankelt hij anderhalve minuut lang, steekt daarbij soms zijn been uit, en laat zich uiteindelijk zijwaarts vallen. Vooral in de Broken fall-video's is sprake van een vreemd soort spanning: je weet dat Ader zal vallen, maar wanneer? Hij wankelt of blijft even op de dakgoot liggen; hij lijkt een paar keer per video bijna te vallen, doet dat niet, en uiteindelijk gebeurt het onvermijdelijke. Bovengenoemde video's zijn de registraties van performances; daarom staat Ader bekend als performancekunstenaar. Sam Phillips schrijft in zijn mooie, handig compacte boek Moderne en hedendaagse kunst begrijpen (2012) over performancekunst: ‘Het lichaam van de kunstenaar en de performance [...] werden het kunstwerk. Art performances waren experimenteel van opzet, grensoverschrijdend van karakter, en conceptualistisch in hun doel complexe ideeën uit te dragen.’ Performances als die van bijvoorbeeld Ader of Marina Abramović kunnen je er als het ware aan herinneren dat je een lichaam hebt, door je in te leven in de kunstenaars - soms gebeurt dat vrijwel automatisch, alsof je plaatsvervangend participeert. Aders werk wordt - naast performance art - vaak onder de noemer conceptuele kunst geschaard: kunst die vanuit een idee, een concept vertrekt. De begrippen | |
[pagina 36]
| |
‘concept’ en ‘conceptuele kunst’ roepen tegenwoordig vaak associaties op met kunstenaars die via behoorlijk cerebraal werk iets willen zeggen over een belangrijk (maatschappelijk) thema. Denk aan het vaak opduikende karikatuur van de moderne kunst: een kunstenaar die bizarre kunst maakt, en daarbij doodserieus uitlegt welke Belangrijke Ideeën hij daarmee uit wil drukken. Aders werk is echter conceptueel in de zin dat hij een proefopstelling op lijkt te zetten: hier een paar lampen, ik hou een zware steen vast, die is te zwaar om vast te houden, ik zal 'm een keer moeten laten vallen, en dan? Hoe lang lukt het me om deze tak vast te houden, zodat ik niet val? Complexe ideeën lijken er niet aan ten grondslag te liggen, integendeel. Ader zet in zijn video's op zich vrij eenvoudige handelingen centraal. Je zou kunnen zeggen: wat hij doet is wat hij doet. En toch, of misschien juist daardoor, worden ook deze performances geïnterpreteerd - misschien omdat we er behoorlijk aan gewend zijn geraakt dat een uitleg nodig is bij veel moderne kunst, zodat we door theoretische inkadering bijvoorbeeld een haai in een tank vol sterk water als een kunstwerk kunnen zien. Neem de video I'm too sad to tell you (1991), waarin Ader drie minuten lang voor de camera huilt. Ik zag een keer op een museumbordje een genderinvulling van het kunstwerk: we worden geconfronteerd met het taboe van de huilende man. Je kunt je ook afvragen: waar komt dit verdriet vandaan? Dan maak je er een verhaaltje van; ook een interpretatie.
Ook ik ontkom niet aan eigen verdere invullingen: bij de valvideo's moet ik bijvoorbeeld vaak denken aan een Engelse uitdrukking: ‘a leap of faith’. Letterlijk vertaald is dat ‘een stap van/uit geloof’. Je zou het een geloofsdaad kunnen noemen, of blind vertrouwen - iets ondernemen waarvan je niet rationeel gezien niet weet of het goed afloopt, en je doet het tóch. In het Nederlands zou je het over ‘een sprong in het diepe’ hebben. Bij Ader wordt die leap of die sprong vrij letterlijk uitgebeeld: hij laat zich vallen en ziet wel wat er gebeurt. Uit zijn werk spreekt een grote overgave. In Fall II rijdt hij op zijn fiets de gracht in; hij slingert wel, maar lijkt er niet over te twijfelen om de andere kant op te sturen zodat hij droog blijft. Hij blijft gefocust en zet die stap in de richting van het onbekende. Eenzelfde overgave spreekt uit Aders laatste project: In search of the miraculous. In 1975 zong een koor zeemansliederen; vervolgens vertrok de kunstenaar in een bootje richting Noord-Amerika, en bij zijn aankomst zou een ander koor dezelfde liederen zingen. De reis zou uiterlijk tweeënhalve maand moeten duren. Na drie weken was alle radiocontact met Ader verbroken. Tien maanden later werd zijn bootje gevonden. Hijzelf was nergens te bekennen. Meer dan eens is beweerd dat zijn verdwijning zelf als kunstwerk is bedoeld. Dat is mij persoonlijk een tikkeltje te romantisch, te erg ‘het lijden van de jonge kunstenaar’, maar dat dat idee leeft wil wat zeggen over de toewijding die uit Aders kunst spreekt. | |
[pagina 37]
| |
SprongSoms moet je als kunstkijker zo'n sprong in het diepe maken: in een soort hypothese geloven om verder door te dringen tot een kunstwerk of zelfs een oeuvre - een beetje zoals je soms een beredeneerd gegokt sudokucijfer invult omdat je anders niet verder kunt komen. Ik geloof dat Ader kunst maakte die op eenzelfde manier werkt als veel middeleeuwse christelijke kunst; via dezelfde mechanieken zou je bijna kunnen zeggen. Hoewel zijn werk nergens echt expliciet naar religieuze thema's of symbolen verwijst - hetzij in de titel, hetzij op visueel niveau - doet het daar vaak op een abstractere manier aan denken. De titel In search of the miraculous kán als een toespeling op mystiek gelezen worden, maar het duidelijkst is die religieuze connectie te zien in I'm too sad to tell you. Het beeld van de huilende man herinnerde me ergens aan; was het soms een toespeling op een ander kunstwerk? De puzzelstukjes vielen in elkaar toen ik het Rijksmuseum Twente herbezocht. Ik stond daar voor de tweede keer voor Man van smarten van Albrecht Bouts, een zestiende-eeuwse schilder. Het schilderij toont een lijdende Christus, op een zeer expressieve, confronterende manier. Anachronistisch gezegd is het een close-up, zowel van het gezicht als van het lijden: er druipen bloeddruppels uit de plaatsen waarop de doornenkroon in het voorhoofd steken. En hij huilt: duidelijke, dikke tranen. De boodschap is duidelijk: heb medelijden. De tweelingbroer van ‘heb medelijden’ is ‘wees blij dat jij het niet bent’. Rondom dit duo is veel middeleeuwse kunst over Christus gemaakt. Destijds was ‘de gewone mens’ niet of nauwelijks geletterd. De Bijbel was in het Latijn geschreven, en de mis geschiedde ook vrijwel geheel in die taal. Hoe laat je analfabeten kennismaken met de belangrijke christelijke verhalen? Door ze uit te beelden. Op een bepaalde manier is veel middeleeuwse christelijke kunst eigenlijk veel conceptueler dan het werk van Ader - door ideeën uit te drukken. Christus was een populair onderwerp vanwege zijn zeer belangrijke rol binnen het geloof: hij heeft volgens de Bijbel immers de mens van de erfzonde verlost. Schilderijen en sculpturen van de lijdende heiland laten zien wat hij voor de mens heeft doorstaan. De boodschap is duidelijk: zie hoe Christus voor ons heeft geleden en wees hem dankbaar. | |
En ikWat zegt een middeleeuwse huilende Christus - waar een video uit de jaren zeventig aan doet denken - over Aders vallende mannen? Als het op kunst aankomt - en zeker het schrijven daarover - is er een belangrijke tweede sprong in het diepe: je eigen spinsel van associaties en belevingen tonen in de hoop zo het werk zelf voor anderen verder te ontsluiten. Ik ga die stap zetten, en sla daarna gelijk | |
[pagina 38]
| |
een dwarsstraat in: Marina Abramović voerde in 2010 haar performance The artist is present uit. Van midden maart tot eind mei zat ze in het MoMa, 736(!) uur lang. Ze moest zo weinig mogelijk bewegen en mocht niet praten. Bezoekers konden tegenover haar plaatsnemen, en net als zij moesten ze stil blijven zitten en zwijgen. Stel je voor dat je zo'n toeschouwer bent, dat je tegenover haar gaat zitten en compleet stil moet blijven. Er ontstaat een gedeelde belevenis die lijkt op wat je bij Aders performances aantreft: je verplaatst je in de ander. Wat als jij daar aan de dakgoot hangt? Wat als jij naar de gracht fietst met de zekerheid dat je te water zult raken? Veel kunst over Christus doet dat ook, als een soort oproep: stel je eens voor dat jij degene bent die daar lijdt. Zo word je aangezet tot dankbaarheid en geloof. De genoemde performances van Abramović en Ader roepen dat religieuze gevoel niet op, maar evoceren wel een gevoel van overgave: van het (gewoon) doen, van de sprong in het diepe - de leap of faith. Aders bekende valvideo's passen binnen dat kader, net als de boottocht. I'm too sad to tell you, de huilende-mannen-taboe-interpretatie incluis: min of meer hetzelfde verhaal. Soms wil je huilen, maar voel je je bezwaard om dat te doen. Ader doet het. Hij huilt voor de camera, hij laat zich vallen, hij onderneemt die lange boottocht. Aan dat laatste moet ik niet eens denken: ik zou me ontzettend zorgen maken om wat er allemaal verkeerd zou kunnen gaan. Als ik me wil laten vallen, steek ik automatisch een been uit zodat ik hoogstens even wankel. Ader doet dingen die ik niet zou kunnen of durven; waarschijnlijk fascineert hij mij daarom.
Even terug naar I'm too sad to tell you: die titel is zo opvallend omdat er een ‘jij’ wordt aangehaald: een ander. Die is niet te zien. Hoewel Ader in de video geen (oog)contact probeert te maken, is het niet moeilijk voor te stellen dat die ‘jij’ de kijker is; dat jíj de you bent. En de ander lijkt bij nadere beschouwing ook een rol te spelen in zijn andere werk: de toeschouwer als plaatsvervangende participant die zich voorstelt dat hij het is die valt of huilt. Misschien zijn Aders video's daarom niet zo hermetisch als ze soms lijken; niet dat besliste, absolute, haast monomane ‘hier, nu, ik’. Hij legde zijn performances vast op video, liet ze aan anderen zien; misschien functioneren ze pas echt als een ander ernaar kijkt. Laatste stap richting het onbekende: als de katholieke kerk in de middeleeuwen beschikking had gehad tot camera's en andere filmtechniek, had ze wellicht performance-achtige video's gemaakt om Christus' lijden over te brengen. |
|