Hoe is het met Pieter
Van Ida Gerhardt wordt verteld dat zij op zichzelf was en soms moeilijk benaderbaar. Maar niet altijd.
Midden jaren tachtig werden in de Sint Walburgiskerk in Zutphen drie van de zes cantates van het Weihnachtsoratorium uitgevoerd. Ruim tevoren belde Ida Gerhardt op met de vraag of de organiserende stichting zou kunnen helpen: zij zocht een partituur die zij van tevoren samen met Marie van der Zeyde wilde bestuderen. Wij hebben er thuis een en ik beloofde haar die te brengen op een moment dat haar schikte. We spraken de eerstvolgende vrijdag rond twee uur af. Ik vertelde dat ik daarna meteen weer weg zou gaan, omdat ik Pieter bij me zou hebben. Pieter, onze zoon, was toen drie jaar. Ik haalde hem elke vrijdagmiddag op van de peuterspeelzaal.
Vrijdagmiddag twee uur belde ik aan. Ida Gerhardt deed open en nodigde ons met een breed gebaar uit om binnen te komen. We moesten plaatsnemen en zij zette Pieter een glas limonade voor; ik kreeg thee.
Voor Pieter had zij een paar platenboeken klaargelegd en voor ik er erg in had zat hij bij haar op schoot en waren zij samen aan het kijken.
Een jaar of zes later werd in Zutphen het vierjaarlijkse mondiale congres van alle beiaardiers gehouden. Ik was voorzitter van de organisatiecommissie. Onderdeel van het programma was de onthulling van een bronzen gedenkplaat in de entree van de Wijnhuistoren waar het eerste carillon, gemaakt door de gebroeders Hemony, nog altijd hangt. Op die gedenkplaat wilden wij twee strofen plaatsen van het gedicht dat Ida Gerhardt schreef over het carillon van Kampen. Ik had daar met haar over gecorrespondeerd en we kwamen tot een keuze. Zij was uitgenodigd de onthulling bij te wonen.
Op een stralende woensdagmorgen zat zij aan de voet van de Wijnhuistoren. Zij was er eerder dan ik, terwijl ik mijn best had gedaan ruim op tijd te zijn. Ik meldde mij en zei: ‘Fijn dat u er bent, mevrouw Gerhardt. U kent mij vast niet meer, ik ben dominee Van der Brug.’ Meteen pakte zij mij bij mijn pols en zei: ‘Ach, dominee, hoe is het toch met Pieter?’
Ja, zo was Ida Gerhardt ook.
Gerard van der Brug