Liter. Jaargang 19(2016)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Hilbrand Rozema Voetenwerk Menszijn is volkomen vreemdheid onder de sterren Czeslaw Milosz, 1911-2004 Begon alles met boomklimmen of juist met de zwaartekracht en de terugsprong? Voor mij het eerste. Op ons schoolplein telde de tak des onderscheids, je voetstap in de bijna-lucht en dan, op zomaar een dag dat hoge gonzen onder je schedeldak, een zomertrilling in een groene bladerkroon. Je groei kwam per greep, per schram, per val. Nog klim ik graag een boom in, als er niemand kijkt. Hij wil je in zijn blad verbergen, dragen. Eckhart zei dat God op iemand lijkt die zich verstopt en dan zijn keel schraapt, uit verlangen naar ontdekking en aan de weg waar Jezus liep, plantte Zacheüs zijn kleine blote voeten op de warme schors van een boom en verstopte zich achter vijgenblad om zich te laten vinden: ‘Honderd! Ik kom!’ In een tijdperk zonder alfabet rende, in Afrika, een gezin hard weg voor regens van vuur die een berg uit spoten. Man, vrouw en kindje drukten hun blote voeten in de as, omcirkeld nu door fossiele regendruppelputjes. Dat gezin is in de verte nog familie van Neil Armstrong die op torens van vlammen van de wereld spoot en zijn voet op de maan plantte op 21 juli 1969. [pagina 18] [p. 18] Al deze voetafdrukken bestaan nog. Dezelfde ademloze vlucht, amechtige aankomst, meteen al stinkend naar vuur en een overhaast vertrek: onze home-runs, over boomloze vlakten, verlangen naar een hemellichaam. Familietrekjes. Het rennen stopt als je kleiner groeit en aankomt waar je bent - ouder, krommer, kindser, kind, omdat je dan alleen de klimboom van je kinderjaren vindt en jezelf de stilte weer te binnen brengt van de bladerkroon waarin iemand je bij je naam roept. Kind worden is volkomen thuiskomst onder de sterren. Vorige Volgende