hele wereld voor het kind ten onder zou gaan als het zou zien dat niet Sinterklaas, maar de ouders de cadeautjes bij de schoen leggen. Alleen wij zijn zo dwaas om te denken dat de waarheid of het één, of het ander moet zijn.’ En tegelijk: ‘We kunnen niet terugkeren naar het geloof van onze kindertijd, [...] wellicht verwijst [...] het Bijbelse beeld van het Paradijs waaruit we verjaagd werden [...] onder andere naar deze situatie.’
Halík weet het goed te vertellen, soms als een vriend die zich met een goed glas naar je toebuigt en met je in een soepel gesprek wegzakt. En soms klinkt hij dan opeens als een onderwijzer: ‘[De taal van de theologie] moet zich daar laten corrigeren waar hij dreigt te vergeten dat hij alleen maar beweegt in het gebied van de analogische en metaforische taal [om niet] de drempel van het ontoegankelijk licht van het geheim te overschrijden en in de zandbank van ideologie en banaliteit te belanden.’ Maar er staan ook eenvoudiger zinnen in het boek, die op hetzelfde neerkomen en tegelijk goed te onthouden zijn, of zelfs te laten tatoeëren, voor de doorzetters onder de lezers. Op pagina 65 haalt Halík Augustinus aan: ‘Si comprehendus, non est Deus’: ‘Als ik het begrijp, dan is het niet God’.
Mocht het bovenstaande onvoldoende zijn om tot ogenblikkelijke aanschaf van dit boek over te gaan, vind dan iemand die het wel heeft gekocht en lees, desnoods staande voor de uitlenersboekenkast, alleen het laatste en zestiende hoofdstuk, ‘Christendom van de tweede adem’. We hebben de grootste schokken in het christendom nog niet gehad, zo vermoedt Halík. ‘[...] veel verdwijnt en zal voorbijgaan. Wat blijft [zijn] [...] geloof, hoop en liefde, deze drie. Het tijdperk dat we op het punt staan te betreden heeft, vermoed ik, het meeste behoefte aan de hoop.’
Tomáš Halík, De nacht van de biechtvader. Christelijk geloof in een tijd van onzekerheid. Boekencentrum, Zoetermeer 2016 (2005), 192 blz., € 19,50.
Menno van der Beek