| |
| |
| |
Benno Barnard
Wat heb je nu aan het Continent
Een peiling van de Britse ziel
- Liters gastschrijver Benno Barnard had nog maar net z'n Engelse cottage betrokken, toen de Britten hun beruchte referendum hielden. In de aanloop naar het stemmen, en ook na afloop, peilt Barnard de Britse ziel. Wandelend met de hond en drinkend in de pub, als een ware Engelsman, vormt hij ook zijn eigen mening, met alle gevolgen van dien. -
*
Bij de bouw van ons Engelse dorpshuis, in het jaar 1665, hebben Thomas en Mildred West een kat laten inmetselen, wat als een beproefd middel tegen boze geesten en heksen gold. Behalve de kat, de stamboom van de familie West en de 15 cm lange verroeste voordeursleutel hoort er bij West House een tuin die nu, in juli, een en al stil gejuich van roos, vingerhoedskruid en hortensia is. Eromheen staan de andere cottages, bewoond door vriendelijke mensen die meestal Sue en John heten, en voorts de kerk en de pub; en daar weer omheen strekt zich het groene labyrint van het graafschap Sussex uit, smaakvol gepointilleerd door duizenden schapen. U moet het zich maar zo voorstellen, dat ik in Midsomer woon, maar dan zonder de moorden.
Als je het dorp verlaat in oostelijke richting, kom je langs Brede Place, een middeleeuws huis, dat eind negentiende eeuw door een nicht van Churchill werd verhuurd aan de modernistische Amerikaanse dichter Stephen Crane; hij ontving er Henry James, H.G. Wells en J.M. Barrie en nog andere schrijvers in december 1899 voor een krankzinnig kerstfeest, dat een week duurde. Barrie hoorde bij die gelegenheid de anekdote over de plaatselijke victoriaanse zielenherder Maher, die door zijn voormalige bootsman als kaperkapitein werd ontmaskerd. In de versie die ik in de pub hoorde, miste hij een hand, maar dat wordt tegengesproken door een foto die ik in een schemerige nis van de kerk aantrof.
Hier wonen is overwegend een genot en wat mij betreft verandert de uitslag van het beruchte referendum over het lidmaatschap van de Europese Unie daar niets aan. Maar natuurlijk wordt er met enige regelmaat boven een paar halve liters bier gesproken over de vraag of dit licht geschifte eiland nu bij Europa hoort, of enkel bij zijn pond sterling, zijn historische superioriteit (afgebrokkeld als zijn kust), zijn Fawlty Towers en zijn Keltische fantasieën.
| |
| |
In de aanloop naar het referendum zijn een paar beschaafde folders in mijn brievenbus gevallen, afkomstig van Blijvers en Vertrekkers. Die van The Electoral Commission legde de kiesprocedure uit, maar had ook een pagina ter beschikking gesteld aan beide kampen. Volgens de Blijvers ging de nhs, de gratis Nationale Gezondheidszorg, bij een vertrek failliet. Volgens de Vertrekkers kostte de eu het Verenigd Koninkrijk wekelijks 350 miljoen pond, met welk bedrag de nhs wekelijks een ziekenhuis zou kunnen bouwen. De grenzen worden beter beschermd binnen de eu, zeiden de Blijvers. We hebben geen controle over immigratie, zeiden de Vertrekkers. We zullen het economisch beter hebben als we blijven, zei de kristallen bol van de Blijvers. We zullen het economisch beter hebben als we vertrekken, zei het koffiedik van de Vertrekkers.
Inmiddels is wel duidelijk geworden dat beide partijen met halve leugens campagne hebben gevoerd. Welnu, bij gewone verkiezingen is dat niet anders - je bent een geboren koorknaap als je dit keer niets dan de zuivere waarheid verwachtte. Maar wat de concrete gevolgen van de uitslag zullen zijn, weet niemand, ondanks het ach en wee van de heren in krijtstreeppak dat uit de Londense City opstijgt.
Ongeveer de helft van de Britten is en blijft een voorstander van het sublieme isolement. Tegenstanders van de uitslag - Londense bankiers en Schotse nationalisten voorop - beweren dat veel Vertrekkers nu al spijt hebben van hun stem, maar dat wordt door geen enkel onderzoek gestaafd. Men wacht af. Voorlopig overheerst bij de Vertrekkers die ik persoonlijk ken een gevoel van rustige tevredenheid. Ze hebben Napoleon en Hitler overleefd, dus Jean-Claude Juncker is een makkie. Links en rechts zie je langs de wegen dan ook nog steeds rode borden staan - het rood van telefooncellen en brievenbussen - met de aanbeveling ‘Vote Leave’. De blauwe borden - het blauw van boshyacinten en het Kanaal op een zomerdag - met de aanbeveling ‘Vote Remain’ zijn inmiddels nergens meer te bekennen.
Om de Britse ziel te peilen is er geen geschiktere plaats dan de pub. De onze heet The Red Lion. Hij is drie- à zeshonderd jaar geleden uit plaatselijke steen opgetrokken, rondom een sindsdien brandende haard, en iedere eeuw heeft het hare bijgedragen: onder het bewind van de gekke koning George iii zijn de middeleeuwse ruitjes vervangen door schuiframen; Victoria heeft de lambrisering geschonken, Edward vii de koperen tapkranen met de porseleinen handvatten, Elisabeth ii de condoomautomaten op het toilet. Het ensemble is gestold in een tijd-ruimtekromme waarbinnen het de jaren dertig blijft, met een paar anachronismen. 's Winters schept het contrast van koud hemelwater Buitenspubs de archetypische behaaglijkheid Binnenspubs. The Red Lion heeft geen spook, mis- | |
| |
schien teleurstellend, maar de liefhebber kan zijn hart ophalen in de Union Inn in het nabije stadje Rye, waar de barmeid vroeger heeft gewerkt - opgewekt griezelend vertelt ze over rondvliegend vaatwerk en soortgelijke fenomenen. Dat krijg je er nu van als je geen kat inmetselt.
In The Red Lion heb ik met behulp van een paar pints al menige avond over de Brexit gediscussieerd met Gary, een klassiek geschoolde tenor van mijn leeftijd. Hij heeft na enige aarzeling besloten de Europese Unie te willen verlaten. ‘Indertijd zijn we lid geworden van een markt met negen leden’, zegt hij. ‘Niet van een politieke unie met achtentwintig leden, en met nog vijf in de wachtkamer, inclusief Turkije. Zijn het er achtentwintig?’
‘Nu niet meer’, zegt Steve, die tot sluitingstijd de plek vormt waar de buitenwereld organisch overgaat in de bar.
Napoleon mag dan geschimpt hebben dat de Britten een natie van winkeliers zijn, anders dan de verlichte Fransen, die immers dag en nacht filosoferen - de Britten zelf vinden dat geen belediging. Ze zijn dol op markten, er is wekelijks een boerenmarkt in Brede en de meeste andere dorpen in de omgeving. Ze hebben gewoonlijk een gezonde verhouding met geld, anders dan de Vlamingen, die doen alsof ze genereus zijn in vergelijking met de Hollanders, terwijl ik geen schraperiger volk ken dan de Vlamingen. Niet toevallig zijn de Engelsen ook de uitvinders van het marktkapitalisme. Maar laat ik niet naïef zijn: in de City wordt grof en onverantwoord gespeculeerd, en in Brede Place is de modernistische dichter vervangen door een valutamakelaar wiens helikopter ik soms zie opstijgen boven de bomen achter mijn tuin. Hij heeft ongetwijfeld voor Blijven gestemd, en dat niet uit bekommernis om de werkgelegenheid voor arbeiders in het noorden, die zich - al dan niet terecht - massaal bedreigd voelen door de honderdduizenden Oost-Europese immigranten. (Ik ben à propos niet tegen rijkdom, maar die heb je geërfd en je verzamelt er impressionisten of antiek Chinees vaatwerk mee.)
‘Wat mij ergert aan de Blijvers,’ zeg ik tegen Gary, ‘is dat ze net doen alsof ze weten wat de toekomst brengt. Het Armageddon breekt aan en dat is de schuld van het racistische Britse gepeupel. Linkse kwaliteitskranten, The Guardian voorop, klinken alsof ze de belangenvereniging van aandeelhouders zijn.’
‘Wat wil je’, zegt Gary. ‘Labour is ieder contact met zijn basis kwijtgeraakt. Die Corbyn is een ouwe trotskist. Al hun intellectuelen, journalisten, noem maar op, hebben het lot van arbeiders ingeruild voor die idiote politieke correctheid.’
‘Ja’, zeg ik, ‘politieke correctheid vind je in Brussel ook in overvloed. Die is namelijk gratis. Maar ze verhult nauwelijks de neoliberale aard van de eu. Ik denk dat veel zogenaamde gewone mensen daar dwars doorheen kijken.’
Ik pak mijn glas, dat zojuist door de barmeid met 0,568 liter bitter is gevuld. ‘Eigenlijk mag deze maat niet van Brussel’, zeg ik. ‘In de supermarkt staat er op
| |
| |
een pint melk dat je nul komma zoveel van een liter koopt. Dat is toch belachelijk?’
‘Goed gezegd’, zegt Steve.
Ik weet weinig van economie en krijg de indruk dat hetzelfde geldt voor economen. Maar ik verafschuw de bemoeizucht van een Europa dat Engeland minder Engels probeert te maken. Ik ben tenslotte de zoon van een vader die zich in voor-Europese tijden persoonlijk gekwetst voelde door de overgang naar het tiendelige pond; we mochten ook niet vergeten dat het hier een postume overwinning van de Corsicaan betrof. Iedere normalisering in de verzameling afwijkingen die tezamen het Verenigd Koninkrijk vormden was een verslechtering, meende hij, zelfs een verbetering.
Het bier valt om van het lachen.
‘Misschien moeten de Vertrekkers verwijzen naar de Glorious Revolution’, zeg ik. Mijn vader beschouwde dat als de enige acceptabele revolutie in de wereldgeschiedenis.
‘Ben je gek. Revoluties zijn hoogst on-Engels, dat weet je toch?’
Dat is onloochenbaar waar: Britten zijn geneigd tot de status-quo en hebben een grondige afkeer van nutteloze en radicale veranderingen. Dat is iets voor Fransen en andere heethoofden. Edmund Burke, de achttiende-eeuwse denker aan wie de uitvinding van het conservatisme wordt toegeschreven, hoewel hij het woord nimmer heeft gebruikt, heeft de Britse mentaliteit omschreven als ‘geloof in de van oudsher verzamelde rede’, die de lateren een ‘geërfde wijsheid’ verschafte. In zijn ogen waren utopisten gevaarlijke gekken, die, misleid door de fantast Rousseau, in zoiets onzinnigs als de natuurlijke goedheid van de mens geloofden. Met ontzetting aanschouwde hij het bloedbad van de Franse Revolutie: ‘Wij hebben onszelf tot nog toe niet verfijnd tot wilden. Wij zijn geen bekeerlingen van Rousseau. Onze wetgevers zijn geen krankzinnigen.’
Maar natuurlijk is Groot-Brittannië heel erg lang lid geweest van Europa, zo lang zelfs - drieënveertig jaar maar liefst - dat de halve bevolking zich het nietlidmaatschap niet kan herinneren. Die helft komt ongeveer overeen met het aantal Blijvers en met de bevinding dat de meeste jongere mensen voor Blijven hebben gestemd. De Britse voorkeur voor de status-quo betekent dus ook dat een Blijfstem tot op zekere hoogte logischer was dan een Vertrekstem.
Ik nader inmiddels de bodem van 1,704 liter amberkleurig inzicht. ‘Gary’, zeg ik, ‘de Glorious Revolution was een revolutie zonder bloedvergieten en herstelde juist een traditionele toestand...’ Meer bepaald de toestand waarin het Parlement en de Engelse Kerk, met haar protestantse leer en katholieke liturgie, opnieuw een democratisch evenwicht creëerden. Dat gebeurde in 1689, toen het Parlement
| |
| |
vreesde dat de katholieke koning James ii zich iets te veel goddelijk recht toeeigende. De rest moet u zelf maar bij elkaar googelen; in elk geval belandde de Hollandse stadhouder, gehuwd met de protestantse dochter van James ii, op de troon, iets wat mij nog altijd met gepaste trots vervult.
‘Still quite an unacceptable concept, een revolutie’, zegt Gary. ‘Ik geloof simpelweg in soevereiniteit. Ik wil niet dat meer dan de halve wetgeving van dit land in het buitenland wordt bepaald. Ik vind die Farage een proleet, maar hij heeft gelijk met zijn bewering dat een meerderheid voor onafhankelijkheid heeft gestemd.’
‘Wat heb je nu aan het Continent,’ mompelt Steve tegen de ingedommelde tapkranen.
Op 8 maart had het boulevardblad The Sun dit op de voorpagina staan: ‘Queen backs Brexit’. De vorstin zou haar ergernis over Brussel tegenover de liberaaldemocraat Nick Clegg hebben gelucht, tijdens een lunch in Windsor Castle, toen Clegg nog vice-premier in de vorige Conservatieve regering was (zijn partij is sterk pro-Europees; Cleggs moeder is trouwens Nederlandse en hij spreekt de taal vloeiend).
Tien dagen later las ik in een iets betere krant dat de organisatie die toezicht houdt op de pers The Sun had veroordeeld wegen het overtreden van ‘Bepaling 1 (accuratesse) van de Gedragscode’: de bronnen waren troebel en Buckingham Palace had intussen verklaard dat het staatshoofd zich te allen tijde onthield van politieke meningen. Nu, na de uitslag van het referendum, wordt er weer verwezen naar de veronderstelde sympathie van de koningin voor Vertrekken. En vermoedelijk heeft ze wel degelijk ‘iets’ gezegd, namelijk dat ze ‘Brussel niet begrijpt’, wat natuurlijk nog niet hetzelfde is als een regelrechte steunbetuiging.
De kwestie is typerend voor een uiterst Brits fenomeen: het roemrijke verleden dat altijd weer de kop opsteekt, maar dat toch ook heden is. De Queen wordt geassocieerd met de macht, of althans de invloed van Groot-Brittannië, die nog steeds aanzienlijk is, al was het maar dankzij die wereldwijde kolonie van de taal, dankzij het Gemenebest en ook wel een beetje dankzij het sterkste leger van Europa ten westen van Rusland. De Vertrekkers identificeren Elizabeth ii dus graag met Vertrekken: moge alles nu Blijven zoals het was voordat Brussel zich ermee bemoeide. Het helpt dat ze inmiddels negentig is en langer dan Victoria op de troon zit. Duurzaamheid hangt over haar schouders als een koningsmantel; ja, haar koningschap grenst aan de eeuwigheid. Nooit, nooit, nooit zullen de Britten slaven zijn - die regel van het welbekende lied is veel belangrijker dan de eerste over het beheersen van de wereldzeeën.
Het wordt zo langzamerhand tijd voor een tweede vraag, die menig continentaal op de lippen brandt: zijn die Britten niet behoorlijk xenofoob?
| |
| |
Ze zijn in elk geval minder xenofoob dan je op basis van de recente opflakkering van - vooral - anti-Poolse hooligansentimenten zou concluderen. Veel stellen die alles bij elkaar niet voor, hoe beschamend ze ook zijn. Uiteraard roepen de Blijvers nu dat ‘racisme’ het logische gevolg is van de Brexit, maar dat is om twee redenen onzin: de Brexit is, althans voor een paar procent, het gevolg van hooligansentimenten, niet omgekeerd, en Polen zijn tot nader order leden van hetzelfde ras als de hooligans in kwestie.
Maar vooral Labour beschuldigt de arbeidersklasse bijzonder snel van racisme (hetzelfde Labour dat bulkt van de antisemieten, maar dat is een ander onderwerp, ook al is het eigenlijk hetzelfde).
De Britten racistisch? Uit recent onderzoek blijkt dat driekwart best vluchtelingen wil opnemen, desnoods ook in de traditioneel als kasteel beschouwde eigen woning. Maar hoewel vriendelijkheid tegenover vreemden een nationale deugd is - o die onvriendelijkheid die mij in Vlaanderen zo begon tegen te staan, dat monotone rituele gezeur over Hollanders! - zijn de Britten in hun wetgeving niet verlamd door politieke correctheid. Dat is het voordeel van een ruime ervaring met koloniën. Het verleden heeft geleerd dat je keihard moet optreden tegen opstandelingen; in het Aziatische deel van het Britse Rijk kon het bijvoorbeeld gebeuren dat mohammedaanse extremisten werden geëxecuteerd met in varkensvet gedoopte kogels.
Nee, de Britse xenofobie is subtieler dan goed waarneembaar is vanaf het continent, dat je hier op heldere dagen vanaf de toren van de kerk kunt zien liggen. Een kenmerkend verhaal is het volgende: natuurverenigingen maken zich zorgen over de toestand van de boshyacint, die zulke schitterende blauwe tapijten weeft in de voorjaarsbossen. De soort wordt bedreigd door de Spanish bluebell, een iets donkerder variant, die de inheemse dreigt te verdringen. Eerst de Armada en nu dit weer! Wat het verraadt is de atavistische Britse angst voor de invasie, begeleid door de gedachte dat er van het continent weinig goeds valt te verwachten, hooguit wijn en goedkope rookwaar, en ook is het niet onprettig er soms aan een zonnige kust te liggen.
Wandelingetje met de hond.
‘Meh-met de Zwitsers gaat het toch uitstekend?’ blaat een ooi.
‘Groe-groenland heeft jaren gedaan over een visserijverdrag met de eu...’ koert een duif.
Al stokken gooiend probeer ik na te denken over de intolerantie van de Blijvers, die ongehoord slechte verliezers blijken te zijn, zelfs als ze gelijk mochten hebben... Daar, stom beest! Ik weet niet wie er gelijk heeft... daar!... maar ik weet wel dat de voorspellende waarde van de economische wetenschap vrijwel nihil is: de kapitalistische economie is een kwestie van schommelingen in het humeur
| |
| |
van aandeelhouders en het rollen van dobbelstenen, zoals gesymboliseerd door het Monopolyspel. En maakt u zich geen illusies over de ethiek van al die politiekcorrecte beursmakelaars: een deel van hen zal Londen verlaten, maar Amsterdam - in alle overige opzichten, ligging, cultuur, scholen etc. een geschikt alternatief - komt volgens de Times niet in aanmerking, want in Nederland is het recht op bonussen beperkt...
Tussen de zuring, die de heuvel ros heeft gekleurd, ligt de hond te hijgen naast zijn stok.
Intussen is die neoliberale, arrogante Europese Unie, waar alle kritische intellectuelen in de jaren negentig nog zo tegen gekant waren, even kwetsbaar als de financiële markten. En in politiek opzicht nog kwetsbaarder, want de geschiedenis wijst uit dat volkeren niet tegen hun zin tot een en hetzelfde staatsverband willen behoren. Om die reden luidt mijn profetie dat de Europese Unie over twintig of dertig jaar eruit zal zien als de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie in 1918, maar dan hopelijk zonder de lijken. Misschien zeggen we over twintig jaar wel dat de Britten in 2016 visionair waren.
Onlangs las ik in weer een andere krant over de angst voor een invasie van de Aziatische horzel, een soort die veel giftiger is dan de gewone horzel. ‘Het insect eet honingbijen, and, generally, behaves in a most un-English way’, zei de Daily Telegraph zonder een spier te vertrekken. Vergeeft u mij dat ik een land liefheb waar je zulk proza in de krant aantreft.
En er zijn, behalve de flora en de fauna, altijd nog de Fransen die ons hier zorgen baren. Je weet nooit wat die achterbakse Galliërs willen, een sentiment dat pakkend wordt uitgedrukt door mijn favoriete boektitel: 1000 Years of Annoying the French van de historicus Stephen Clarke.
Ik weet niet of Clarke een Vertrekker is; in elk geval drukt die titel het gevoel van de Vertrekkers compact uit. Je kunt overigens best een Vertrekker zijn die van het vasteland houdt; of een Blijver die veel geld verdient in de City, zich per helikopter verplaatst en geen notie heeft van de Franse impressionisten. Maar ook menig ontwikkeld Blijver zal Clarke's grap grappig vinden.
Neem nu John Crook, die tegenover ons woont, in een huis dat nog ouder is dan het onze. Hij is hoofd van de Archeologische Dienst van de kathedraal van Winchester; ook is hij vrijgezel, gourmand, francofiel en op innemende wijze knettergek. Zo vult hij bijvoorbeeld een website met verhalen over een anglicaanse marmot, die bevriend is met een islamitische egel. De gehele website is vanzelfsprekend in het Latijn. Als John de geest krijgt, ben je geneigd hem te bottelen - lege wijnflessen genoeg in zijn huis.
Onlangs, kort voor de dag van het referendum, mochten wij aanschuiven voor
| |
| |
een etentje onder zijn vierhonderd jaar oude dak. De tien aanwezigen woonden allemaal in de schaduw van de kerktoren, een door Vlaamse intellectuelen versmade locatie, die in Brede evenwel als benijdenswaardig wordt beschouwd. Het lam was niet vergeefs gesneuveld, al spoedig giechelde de wijn in de glazen; de stemming ging excelsior en tussen de gangen in zette nu eens deze, dan weer gene dorpsgenoot zich achter de piano en iedereen zong, gestuurd door Gary's tenor, mee met ‘Jerusalem’, ‘Edelweiss’ en ‘Christopher Robin Is Saying His Prayers’.
Toen kwam het tafelgesprek op het referendum, ik citeerde de titel van Stephen Clarke's boek, en die brutale zoon van mij verhief zowaar zijn stem en zei: ‘Ik zou graag een opinieonderzoek willen doen. Wie is voor de Brexit en wie tegen?’
Er waren vier Vertrekkers en vijf Blijvers. Die laatsten werd aangevoerd door onze excentrieke gastheer: ‘Ik heb zoveel aan Frankrijk te danken, ik moet wel Blijven...’
‘Well, that's another way of annoying the French’, zei Pat, die bijna even oud is als de Queen en in de jaren vijftig nog op de Britse ambassade in Brussel heeft gewerkt.
‘Ik heb er de pest aan dat sommige mensen iedere Vertrekker als een nationalistische heikneuter beschouwen’, zei Kathleen. ‘I want England to remain England. Begrijp jij dat?’
Ik was in een stemming waarin ik alles begreep.
‘Hollanders begrijpen ons. Jullie zijn een verwant volk. Een van onze beste koningen was een Hollander. Welkom in Engeland.’
Dat was zoals gezegd voor 23 juni. Maar inmiddels is er in de media, en vooral, naar het schijnt, op Facebook, een hoogst on-Engelse verbale burgeroorlog uitgebroken: de verliezers schelden de winnaars uit voor leugenaars, verraders en racisten. In de City of London heerst sinds de uitslag een collectieve hysterie, althans onder de welgestelde kosmopolieten, die aldaar gezamenlijk een bubbel bevolken. Er zijn al verscheidene demonstraties gehouden tegen de uitslag van een democratische verkiezing.
Dat alles choqueert me. Maar nog meer choqueerde me het volgende. Ik ontving per e-mail een uitnodiging van mijn Engelse uitgever voor een boekpresentatie in Londen. Ik schreef terug dat ik graag kwam; en omdat hij vroeg of ik het land niet moest verlaten als resultaat van de Brexit stelde ik hem daaromtrent gerust, eraan toevoegend dat ik er nog niet zo zeker van was dat de Blijvers onomstotelijk gelijk hadden, zoals de Londense pensée unique dicteerde.
Per kerende flits schreef mijn uitgever dat ik gezien mijn mening maar beter niet kon komen. Ik citeer het vervolg woordelijk:
| |
| |
‘I think you underestimate the depth of feeling among the Remain voters of London.
The mood is one of near civil war, and there is genuine seething hate towards Brexit voters.
They are seen as liars, traitors, racists and worse.
I do not hate you, but your support for Leave is not a tolerable difference of opinion - it creates a schism of affect between us, just as if you espoused a number of unacceptable ideas or ideologies.
I am not a dictator, I am not silencing you - but I do reserve the right to choose who I will associate with, and spend time with.
And Brexiters are low on my list at the moment.’
Ik schreef daar weer op terug... maar ik zal u verder niet vervelen met mijn persoonlijke besognes. De slotsom luidt voorlopig dat ik, opmerkelijk genoeg, in Engeland wonende en niet eens stemgerechtigd zijnde, als gevolg van de Brexit misschien mijn uitgever kwijtraak.
Binnen sloeg de waterkoker af.
Benno Barnard (1954) is dit jaar gastschrijver van Liter. Daarnaast is hij dichter, essayist, vertaler en toneelschrijver.
|
|