- je merkt het later pas omdat je telkens wegdroomt hier op je terras -
er klinkt nogal wat orgel in de lucht vandaag.
Als je omhoog kijkt, kun je dat ook zien
als je het hoort: er speelt zich iets tevoorschijn
op de brug en zonlicht grijpt
- je ziet het zelf - de orgelpijpen
die in de hoge gevels staan.
denk je en misschien is het de gracht die denkt:
In de deuren, voor de ramen
zie je mensen die daar een eeuw, of net iets minder
dan een eeuw geleden leefden
opstaan uit een partituur. Zij wandelen.
Andriessen, denken de lantaarns wanneer
een man de hoek om komt die hier ooit heeft gewoond.
‘Dit is een prachtig uur,’ zegt hij,
‘waarop gebeurt wat er gebeurt;
nu is alles, alles op zijn tijd.’
Wanneer hij stilstaat, is hij weg.
De vrouw achter ergens een orgel
kruipt door haar eigen vingers, in haar voeten.
Zij beweegt dat de stad daarvan, de hele stad
ik weet niet wat. Hoe zeg je dat?
De rondvaartboten leggen aan, mensen laten hun overvolle dwazedagentassen lachend achter. Er komen slagersjongens aan met grote manden voor zich op hun fietsen; ze slalommen de mannen langs die met hun aktetassen achterop fluitend naar hun werk gaan.
De vrouwen, de vrouwen, zo zingt de muziek.
Paarden die stilstaan voor hun groentekar heffen het hoofd.
Ze denken: iedereen is gek. Dan buigen zij zich
En juist wanneer het even zwijgt, loopt er