karakter van de gedichten, dat door de steeds opmerkelijkere situaties sterker wordt. Ook is het exterieur van de gedichten steeds uitbundiger. Er is een vierdelig gedicht over de Eerste Wereldoorlog, er zijn in memoriams (voor onder anderen Gerrit Komrij, die de redacteur was van Thies' debuutbundel), gedichten over diergeworden figuren, de omgang met de dood, toekomstvisioenen en er is een gedicht van elf punten over een kwalleninvasie, waarvan met elk punt, elke tentakel, de dreiging van de invasie dichterbij komt, totdat: ‘11 De stroom viel uit, een deel van de stad werd donker.’
Dreiging staat centraal in de bundel. Het zit in de titel en het omslagbeeld (een breuklijn in een grote ijsvlakte) en in veel van de opgenomen gedichten: een jager op de koffie ‘wiegt zijn wapen’, ‘De hemel is kneuzingblauw, het laatste licht lekt weg’ en ‘De wind zeist het gras.’ Soms is bovendien sprake van gevoelens van machteloosheid, zoals achter die laatste woorden in het gedicht over het paradijs: ‘sidderen in dit dictatoriale licht.’ Meer mensen dan reddingsvesten is geen bundel die geruststelt, maar die je ongemak laat voelen. Daaraan draagt het bevreemdende op een indrukwekkende manier bij. Vaak is het alleen een kwestie van vakkundige woordkeuze, terwijl de context realistisch is en niet per se spannend: ‘Een libelle patrouilleert aan de rand van een sloot, / blijft even als een gevechtshelikopter boven de rietkraag / hangen, schiet dan vooruit.’
Sporadisch lijkt de lol in het scheppen van het vreemde de overhand gehad te hebben in plaats van het verlangen naar de creatie van de indrukwekkende poëzie waartoe Thies nu vier dichtbundels (Toendra, 2006, Na de vlakte, 2008 en Twee vogels één kogel, 2012) zo goed in staat blijkt. Bijvoorbeeld in het gedicht dat zo begint: ‘Welkom in ons omheind vakantieoord. / U kunt kosteloos van alle faciliteiten / gebruikmaken: een pierenbad voor de kinderen / [...]’. Ook niet alle gedichten lijken bij de bundel te passen. Sommige bevatten niet de sfeer die je vanaf de eerste gedichten ervaart. En doordat de bundel door de metaforen en vage situaties aandachtige lezing vergt, merk je enkele oneffenheden snel op, zoals het clichématige ‘Het kwam onverwacht, al is het altijd te vroeg.’ in een i.m.-gedicht.
Dat daargelaten schreef Thies met Meer mensen dan reddingsvesten een fijnzinnige bundel. Daaraan dragen de krachtige sfeer bij, de onnadrukkelijke, prettige alliteraties en assonanties, het goedgekozen enjambement op verschillende plaatsen en de treffende metaforen die in de bundel opdoemen. Ook hier: ‘Nachtkoele poel, luchtbellen borrelen, vochtig gras, / een tribune zwammen tegen een boomstronk, nee de romp / van een bemoste jongen, alles ruikt naar levensdwang.’
Willem Thies, Meer mensen dan reddingvesten. Podium, Amsterdam 2015, 56 blz., € 16,50.
Ruben Hofma