worden, maar besluiten toch op een aanvullende manier met elkaar samen te werken. Ze bouwen twee hotels, aan twee kanten van een meer. Richard bouwt een ‘Vaarwelhotel’, waarin je waardig afscheid kunt nemen van het leven. Broer Arthur begint een hotel waar mensen welkom zijn die naar het Vaarwelhotel willen afreizen, maar toch niet zeker zijn van hun doodswens.
Naast de twee broers, die een belangrijke rol in het verhaal vervullen, draait het boek ook grotendeels om Noor. Zij wil naar het Vaarwelhotel, maar lijkt te twijfelen aan haar doodswens en krijgt daarom zonder dat ze het weet in plaats van het doodsmiddel een slaapmiddel toegediend. In het donker wordt ze stiekem door de tegenhanger van Charon het meer overgevaren. Arthur overtuigt een tweede persoon, Azim, naar het ‘levenshotel’ te komen. Noor heeft gezelschap nodig, dus Azim mag nog niet uit het leven stappen, aldus Arthur. Hij is nog nodig op aarde. Azim geeft toe en het hotel telt vervolgens twee gasten, die het ook nog eens steeds beter met elkaar kunnen vinden. Iedereen blijft lange tijd zijn uiterste best doen om Noor in de veronderstelling te laten dat ze dood is. De onthulling van de werkelijkheid wordt nauwkeurig voorbereid.
Het verhaal zette mij aan het denken en ik bladerde regelmatig terug. Twee broers die twee kanten op gaan, een vermeende herrijzenis en een zoon die levens redt. Dankzij Richard kunnen mensen het leven vrijwillig verlaten onder goede omstandigheden. Is dit waar we heen willen? Mensen een waardig afscheid geven als ze simpelweg klaar zeggen te zijn met leven? Tegenover deze ‘weldoener’ staat de andere kracht in het verhaal: Arthur, die zijn best doet de oorzaak van de doodswens weg te nemen. Onvoorwaardelijke aandacht, liefde en geborgenheid in luxe.
De thematiek van Van der Meer staat ook bij Van Loenen centraal. Van Loenen pleit in Lof der onvolmaaktheid in essayvorm voor een breder publiek debat als het gaat om euthanasie. We stevenen af op de Klaar met leven-wet waarin iedereen vrij is om uit het leven te stappen als hij of zij daar aan toe is. Kritische vragen zijn taboe. De media stimuleren dit eenzijdige debat. Van Loenen somt de documentaires op waarin de positieve kanten van euthanasie benadrukt worden. Hij toont de eenzijdigheid van deze documentaires door vragen te formuleren die niet aan de orde komen, maar voor een breder debat wel wenselijk zouden zijn. Wat is leefbaar of menswaardig leven? Wat vinden volwassenen ervan als baby's met dezelfde aandoening niet worden behandeld? Hoe beïnvloedbaar is iemand als er in zijn of haar nabijheid steeds over euthanasie als enige oplossing gesproken wordt? Hoe ervaren de personen over wie gesproken wordt zelf hun leven?
Van Loenen heeft voor dit essay mensen gesproken die in hun leven te maken hebben met lijden dat door de publieke opinie vaak als ondraaglijk wordt gezien. Voor de mensen zelf blijkt dit meer dan eens anders te liggen. Het verhaal over Sjoerd trof mij het meest. Sjoerd werd geboren met een open ruggetje. Al voor de bevalling stuurden artsen aan op abortus. Na zijn geboorte was afzien van behandeling onderwerp van gesprek. Sjoerd zou niet ouder dan een jaar worden, niet kunnen zitten, niet kunnen praten. Niets van dat alles is waar geworden. De ouders werden simpelweg niet eerlijk geïnformeerd.