Gedichten van gevoelige naaktheid
Tegelijk met Ricardo Domenecks komst naar Amsterdam voor een optreden op het internationale literatuurfestival Read My World, verscheen een keuze uit zijn gedichten. De zorgvuldig verzorgde uitgave met de welluidende titel Het verzamelde lichaam betreft gedichten van een in Nederland nagenoeg onbekende soort. Een mooie soort. Ze zijn afkomstig uit zes bundels die Domeneck in de afgelopen tien jaar publiceerde en uit zijn verzameling ongepubliceerd werk.
Zijn productietempo ligt dus hoog, en dat voor een dichter die bovendien criticus is en vertaler, uitgever, videast, performer, dj, enzovoorts. Voordat en terwijl hij dit allemaal werd, reisde hij ver, studeerde filosofie, ‘leed’ aan ware leeshonger, verkeerde in religiecrises en overkwam hem een mystieke ervaring waarbij hij in een amfibie veranderde. Vertaler Bart Vonck maakt van dit alles kort notie in zijn nawoord, maar het is voldoende om een idee te krijgen van deze poëziemaker, zijn bronnen en zijn bedoelingen.
Hem een Braziliaan noemen, zou een belediging zijn. Domeneck werd weliswaar in 1977 in São Paulo geboren en schrijft zijn poëzie in het Portugees, hij vertrok in 2002 naar Berlijn en die stad werd zijn thuis. Brazilië - vooral de politiek maar bijvoorbeeld ook de machocultuur - is voor Domeneck een pot waarop hij graag poept. In Het verzamelde lichaam is het land meestal achtergrondmuziek. Zijn gedichten - die tegelijk reflecterend, observerend, abstract, concreet, intellectueel en romantisch zijn - gaan voornamelijk over de aantrekkelijkheid van mannenlichamen, verlangen naar en verlating door de ander, de pijn, angst en het verdriet van relaties en over het schrijven zelf.
Het effen, huidskleurachtige omslag zit deze bundel als gegoten. Het is de kleur van de naaktheid van de lichamen waarover Domeneck schrijft en van de openbare persoonlijke - de ik-persoon is alom aanwezig - verlangens en gedachten. De naaktheid ligt in verwoordingen die je hoerig kunt vinden of heilig, of allebei. Zoals in een gedicht waarin Domeneck schrijft over zijn ontmoeting met een blonde, baardloze accordeonist: ‘en zo komt het, mr. Loïc of Guillaume / op je 20ste goor / en accordeonist, / dat ik aan jou / vóór de grote en baardloze / Kathedraal van Brussel, / die 2 euro opdraag / en een erectie.’ Een ander gedicht is getiteld ‘Over vertaling als erotische oefening’ en gaat precies daarover: ‘en als ik een wit vind, een equiva- / lent van mijn tongtaal in de zijne, ver- / mengt zich als het ware in een tongkus / zijn speeksel met het mijne, en de nieuw- / geboren tekst zou de zoon kunnen zijn / die ik hem, o klote, niet kan baren.’ Zo maakt in de fantasie een vertaling meer mogelijk dan in een relatie mogelijk zou zijn.
Relaties maken naakt en naakt maakt niet alleen aantrekkelijk, ook kwetsbaar. In de afdeling ‘Sigaretten in bed’ gaat de spreker, nadat hij door zijn geliefde is verlaten, over