| |
| |
| |
Blaise Pascal
Gebed van een zieke
Fragmenten
III
O God, voor wie ik nauwkeurig verantwoording moet afleggen van mijn leven
aan het einde van mijn leven en aan het einde van de wereld -
o God, die de wereld en alle dingen in de wereld alleen laat voortbestaan
om uw uitverkorenen te oefenen, en om de zondaars te straffen -
o God, die de hardnekkige zondaars láát met hun plezier
in het misdadige gebruik van de wereld en de genoegens van de wereld -
o God, die onze lichamen laat sterven,
en die, in het uur van de dood, onze ziel losmaakt
van alles wat ze in de wereld liefhad -
o God, die mij zal losrukken, in dat laatste moment van mijn leven,
van alle dingen waaraan ik gehecht ben, en waar ik mijn hart op heb gezet -
o God, die op de jongste dag de hemel en de aarde
en alle schepselen die ze bevatten zult verteren,
om aan alle mensen te laten zien dat niets blijvend is dan U,
en dat dus niets liefde waard is dan U,
omdat niets duurzaam is dan U -
o God, die al die lege afgoden
en al die dingen, ons zo lief, die ons bedorven hebben, zult verwoesten -
ik loof U, mijn God, en ik zal U al de dagen van mijn leven prijzen,
omdat het U, voor mijn bestwil, heeft behaagd
voor die ontzettende dag in te grijpen,
door met betrekking tot mezelf alles te verwoesten,
in deze toestand van zwakte waarin U me hebt gebracht.
Ik loof U, mijn God, en ik zal U al de dagen van mijn leven prijzen,
omdat het U heeft behaagd
mij het genieten onmogelijk te maken
van het plezier van de gezondheid en het gebruik van de wereld,
en omdat U, tot mijn voordeel, de bedrieglijke afgoden hebt vernietigd,
die U in de dag van uw toorn voorgoed zult vernietigen
tot beschaming van de bozen.
| |
| |
Geef, Heer, dat ik mezelf oordeel
na deze verwoesting die U me hebt aangedaan;
na de algehele verwoesting van mijn leven en van de wereld die U zult voltrekken.
- aangezien ik mezelf in het moment van mijn dood
afgescheiden van de wereld zal aantreffen, los van alle dingen,
als enkeling in uw tegenwoordigheid,
om me tegenover uw gerechtigheid te verantwoorden
over alle roerselen van mijn hart -
dat ik mezelf in deze ziekte voor dood houd, afgescheiden van de wereld,
los van alle dingen waaraan ik gehecht ben,
als enkeling in uw tegenwoordigheid,
om van uw barmhartigheid de bekering van mijn hart af te smeken;
en dat ik er op die manier de hoogste troost in vind
dat U me nu een soort dood stuurt om uw barmhartigheid te tonen,
voordat U me werkelijk de dood stuurt om uw oordeel te voltrekken.
Geef dus, o mijn God, dat
zoals U voor mijn dood hebt ingegrepen,
ik uw geduchte vonnis voor ben,
en dat ik mezelf onderzoek voor uw oordeel komt,
om bij U barmhartigheid te vinden.
| |
| |
| |
V
wat is een hart gelukkig dat iets kan liefhebben,
iets dat het hart niet onteert
en dat geluk brengt voor wie zich eraan hecht.
Ik voel dat ik de wereld niet kan liefhebben
zonder mezelf te schaden,
en zonder mezelf te onteren;
en toch zoek ik mijn genot nog steeds in de wereld.
O mijn God, wat is een ziel gelukkig die van U geniet,
omdat ze zich kan overgeven aan de liefde tot U,
en dat niet alleen zonder gewetensbezwaren,
maar zelfs tot eigen voordeel.
Wat is haar geluk sterk en duurzaam -
haar verwachting zal immers niet worden beschaamd,
omdat U nooit ten onder zult gaan;
omdat leven noch dood haar ooit zullen scheiden
van datgene waar ze naar verlangt;
waarop de bozen met hun afgoden meegesleept zullen worden
in een gemeenschappelijk verderf,
de rechtvaardigen verenigd zullen worden met U
in een gemeenschappelijke heerlijkheid;
terwijl de bozen ten onder zullen gaan met de vergankelijke dingen
waaraan ze zich gehecht hebben,
zullen de rechtvaardigen eeuwig bestaan
in dat wat eeuwig is en door zichzelf bestaat,
waarmee ze zich innig verenigd hebben.
O, hoe gelukkig zijn zij, die in volle vrijheid
en met een onoverwinnelijke neiging van hun wil,
en met een onweerstaanbare aantrekkingskracht,
datgene volmaakt en vrijwillig liefhebben,
wat ze wel moeten liefhebben.
| |
| |
| |
XIV
Laat me in een voortdurende geestelijke gelijkmoedigheid aanvaarden
aangezien wij niet weten wat we moeten vragen,
en aangezien ik het ene niet méér kan wensen dan het andere
en zonder mezelf rechter te maken
over gevolgen die er zouden kunnen zijn,
die ik niet vooruit kan zien.
Heer, ik weet dat ik niets weet dan dit:
dat het goed is om U te volgen,
en dat het slecht is om U te grieven.
wat het beste of het slechtste is.
Ik weet niet wat heilzaam voor me is:
gaat het vermogen van mensen en engelen te boven,
en is verborgen in de geheimen van uw voorzienigheid
en die ik niet wil ontraadselen.
| |
| |
| |
XV
dat ik me, hoe ik er ook aan toe ben,
dat ik me, ziek als ik ben,
Zonder lijden kan ik de heerlijkheid niet bereiken;
zonder lijden, mijn Verlosser, zou U zelf de heerlijkheid niet zijn ingegaan.
Aan de littekens van uw lijden werd U door uw discipelen herkend,
en aan het lijden herkent U ook uw discipelen.
Herken mij dan als de uwe in het leed dat ik doorsta
zowel in mijn lichaam als in mijn geest
voor de overtredingen die ik heb begaan.
En, omdat niets aangenaam is voor God
als het Hem niet door U wordt aangeboden:
maak mijn wil één met de uwe,
en mijn smart met de smart die U hebt geleden.
Laat mijn smart de uwe worden.
Maak ze tot de uwe en maak me een met U;
en bekleed me met U door me te vervullen met Uzelf en uw Heilige Geest.
Kom in mijn hart en in mijn ziel,
om er mijn lijden te lijden,
en om verder in mij te doorstaan
wat nog vóór U ligt van uw lijdensweg,
die U voltooit in uw leden,
tot de volmaakte voleinding van uw lichaam;
het niet meer zelf ben die leef en die lijd,
maar dat U het bent die leeft en die lijdt in mij,
en dat U me zo, terwijl ik enigszins deelheb aan uw lijden,
geheel vervult met uw heerlijkheid,
de heerlijkheid waarin U leeft met de Vader en de Heilige Geest,
|
|