hij zo toeschietelijk reageert op de uitnodigende hand van de door hem geredde Jos. En later probeert Zara op een wel zeer doorzichtige wijze het leven te torpederen van Caspar, door hem bij zijn vrouw Laura in diskrediet te brengen. En deze Laura trapt er nog in ook, al beseft de lezer natuurlijk ook - en dat is tragisch genoeg - dat het Laura wel erg makkelijk wordt gemaakt om hierin te geloven, want we hoefden immers alleen nog maar te wachten op een aanleiding voor de breuk.
De lezer komt terecht in een ingewikkeld spiegelkabinet. Weliswaar lijken vooral de drie genoemde mannen degenen te zijn die bedrogen worden in de liefde, hun idealen niet kunnen verwezenlijken en sociaal nogal onhandig opereren, maar er zijn er meer. Vooral Désirée. Zij is voor mij de echte hoofdpersoon.
Wat lijkt de naam Désirée veel op die van de schrijfster en wat heeft het beroep van de documentairemaakster veel weg van dat van een auteur en wat toevallig dat de bedriegende echtgenoot van deze Désirée een beroep heeft dat zich tot dat van documentairemaakster verhoudt zoals een literair criticus als Arjan Peters tot een schrijfster als Désanne van Brederode.
Dat maakt het allemaal misschien extra spannend, want wat is echt en wat niet? Ik houd het er maar op dat een auteur die zichzelf vragen stelt niet zonder autobiografische elementen kan. En toevallig is er in dit opzicht heel wat aan de hand in het leven van Van Brederode.
Daar zijn huwelijksperikelen die binnenkort uitlopen in een officiële scheiding. Ook is de auteur bestuurslid van het Syrische Comité. Een vergelijkbare organisatie, Syrië Nu, speelt een belangrijke rol in de roman.
Maar ik had het over een spiegelkabinet en noemde Désirée. Zij vertelt over haar ervaringen en doet dat in de vorm van zeer uitgebreide aantekeningen om die te gebruiken voor een documentaire. Die komt er niet. Désirée wil de levens van de mensen die haar dierbaar zijn of waren niet kapotmaken, maar ze doet wel een poging om zichzelf stuk te maken. Haar jeugdvriend Caspar vindt dat daarmee veel waardevol materiaal verloren zal gaan en zegt toe dat hij haar materiaal in een roman zal verwerken. ‘Daar heb je het pak van Sjaalman weer’, mompel ik dan. Het is een truc waar negentiendeeeuwse schrijvers het patent op hadden, maar die het nog altijd goed doet. In dit geval is Désirée dan Sjaalman en zou Désanne Multatuli kunnen heten.
Dit is een boek van Désanne van Brederode. Iedereen is schuldig. Aan verraad, aan onwil om je eigen doen en laten eerlijk onder ogen te zien en aan voorbarige interpretatie van andermans beweegredenen.
De drie mannen verliezen hun geliefde of hun relatie verliest het. Melchior verloor zijn eerste geliefde, Lisette, weliswaar aan de dood, maar het was geen smetteloze relatie en hij gunde zich niet de tijd om Lisette en haar dood een plaats te geven (o, wat klinkt dat naar), maar vlucht zonder zich dat te realiseren in een nieuwe relatie, die eindigt, waarna hij aan het schrijven van een nieuw populair wetenschappelijk werk denkt en dan redt hij toevallig ook nog Jos van een verdrinkingsdood waardoor hij zich kan verdiepen in een rechttoe-rechtaanvriendschap. Vlucht op vlucht, en dat bij iedereen.
Al lezend had ik het gevoel rond te waren in het laboratorium van het hoofd van Van Brederode, met daarin alle mogelijke proefopstellingen, waarmee allerlei experimenten werden uitgevoerd. Met als eindresultaat: mensen falen. En er lijkt geen gerechtigheid. Op het eind wandelt de grote bedrieger Hero, de held, maar natuurlijk denk je ook