| |
| |
| |
Les Murray
Gedichten
Vertaald door Dorien de Vries en Maarten Elzinga
Roem
was net opgestaan toen de vrouw
zich nog even naar me toeboog: Ik wou
dat ik al uw kookboeken heb
ze hebben u zichtbaar goed gedaan!
wat misschien nogal brutaal was
van wie ik ook moge wezen.
| |
| |
| |
De deurwachter
De man die de regels toepast om mij uit te sluiten
weet dat de regels, als ik met hem van doen krijg,
onverbiddelijk zijn. Mijn plaats is buiten.
Geen denken aan, dat hij respect heeft voor de regels!
Hij weet waar ze toe dienen, en heeft dus aan mij
geen boodschap. Hoorde ik erbij, dan kende ik de regels.
De eeuw na eeuw sijpelende poel van zijn genen
heeft zijn ogen gevormd in het holst van een slavenschip,
zijn gezicht opgeveegd met een zondagsschoolzwabber
en zijn huid strakgetrokken in steriele paleislucht.
Hij blijft, in uniform, in spijkerbroek of streepjespak
altijd zichzelf, en ik ken zijn onkreukbare zuster.
Hij gaat ambachtelijk te werk, en dit is zijn gereedschap:
star fatsoen, zuinige mond, een neus voor connecties,
de toonladders van de verveling (laat windbuilen maar blazen).
Hij bewaakt de status quo als de redding van de mensheid
en wie hij protegeert hoeft de regels niet te leren:
zijn verachting geldt uitsluitend wie al Binnen is, of Buiten.
| |
| |
| |
Antrofomorfica
Buiten de verantwoorde media is het geweld van dieren
vaak net een droevige tekenfilm. Als Tom Jerry te pakken krijgt
wordt een van beiden minder snoezig, degene die glad van speeksel
trilt en spartelt. Maar goocheme Tom oogt altijd even sympathiek.
Zo golft de slang die heeft toegeslagen en jou krimpend achterlaat
er sierlijk vandoor, met een glimp van zelfvoldaanheid in zijn blik.
Jagen, dat weten we, is meestal een vorm van winkelen
waarbij het er vooral om gaat dat de pakjes blijven liggen;
de dood is dan een uitkomst, hoewel jachtluipaarden naar verluidt
aan een gazellenromp beginnen terwijl de opgeheven kop nog blaat
(als de gemoedelijke plundering van een klein formaat noormannenschip).
Zelfs bij seks zijn symbolische beesten niet bepaald betrouwbaar:
wanneer de stier zijn longen platdrukt op haar knobbelige ruggengraat
lijkt hij kortademig en wankel. Hij is meer macho als hij loopt.
Desondanks prijs ik onze humane en Scythische kunsten.
| |
| |
| |
De nieuwe Moreton Bay
(over de bekering tot het katholicisme van de dichter Kevin Hart)
Een door de jajem opgefokte voorman, die later stierf,
snauwde een rij van twintig kreunende dwangarbeiders toe:
Zo zwaar is die mast niet! Twee man ertussenuit!
en toen nog twee: Jij, slome donder! En jij daar!
- totdat de laatste twaalf met een wanhopige kreet
bezweken en werden verpletterd onder een last
die hun macht te boven ging.
Omdat er geen vrede heerst in de vrede van deze wereld
moet het hout worden getorst. Velen tillen gewoontegetrouw,
soms stapt er iemand uit de rij, geboeid door de Gelukspolitie
of de boetieken der wanhoop - het blijft een wankel evenwicht,
maar als genade en intentie een nieuwe schouder hebben geworven
zijn we in een ander testament beland en verrijst, hoog boven de rijen,
het onschuldig hout met zijn bladerenkroon en zijn bibliotheken.
| |
| |
| |
Thuisstrand
Teruggekeerd als vijftiger, dikker dan ik toen was,
loop ik het strand op, oprispingen slikkend van angst
voor de krimpende afgrond, en wacht of het lachpistool afgaat.
Lang groenende golven innen zichzelf, schuimend wisselgeld glijdt
in de zakken van de oceaan. Zij draait zich om: spot kleineert
met ontwijkende blikken, spaghettibandjes, of is gegluur en gezinnen.
De grote havik van het strand strekt de wieken van punt tot punt,
trillend en prooibelust. Achter hem fonkelt een rij auto's.
Je tuurt, naar dit tijdperk, maar spot loert onverminderd,
het pistool dat vrouwen doodt, hun dood wordt, en mannen lam slaat
op het met handdoeken bespatte zand. Gelijkheid gaat niet uit de kleren
en doet geen mond open. Het ontblote lijf is niemands gelijke, nooit.
Sommigen worden aan elkaar geglimlacht. Velen surfen, zwemmen, spelen:
zoals dat rode joch dat zijn natte t-shirt lostrekt van zijn borsten.
| |
| |
| |
Kneepjes van het hondenvak
heeft een eigenaar van rundvee
zijn honden aan het werk gezet.
Ze landen rennend op het gravel
en splitsen de kudde op commando.
In de melkersdagen van weleer
waren honden maar al te vaak
vanuit het woonhuis toegeschreeuwde
ongetrainde bijtende bastaards
aangezien boeren door hun koeien
werden gegijzeld, zodat ze zelfs
de landbouwshows niet konden bezoeken
waar men deskundigheid en flegma
cultiveerde, waar vingers fluitend
werden hervormd en woorden
beperkt tot monosyllaben. Nu verbreiden
nieuwe rassen en vaardigheden
een nieuwe stilte over de weiden
sinds op een gefluisterde klinker
boven de holle weg meerennen
totdat ze één voor één de sprong
des onderscheids in de laadbak wagen,
blij gefronst en los van tong.
| |
| |
| |
Laatste wereld vóór de sterren
Al deze dagen zonder elkaar
zijn als voortbestaan op Pluto
in een oogwenk van de gedachte,
ijzig bijou zo groot als half Australië
averechts roterend in de ultieme verten
met zijn drie manen en mini-gebergten
boven de korte horizon hangt er
de Zon als schril tintelende dagster
die de grond met bevroren schemer glaceert,
geen leven, gezelschap, nabijheid
nooit een herinnering of een grapje,
geen winkelhaak dierbaar versteld,
maar maanden vergleden in middagslaap
en bliepend bewaakte mankepootstappen.
| |
| |
| |
Vogelmonogrammen
De piepkleine ballonzeiltjes
van ornaatelfjes schommelen
op golven van ongemaaid gras
Die parmantige liervogel,
wat typt hij toch onder het raam
Een grijze lijsterdikkop fluit
zo penetrant dat hij de ballast
van onze geest uit balans brengt
De oude haven: moes van hoogwater
waarin dobberende flessen
Nippon zaagt een balk in tweeën:
een vergeten spijker krijst -
| |
| |
| |
Goths in Leipzig
Een zwarte guts uit het kolossale
station van de keizer: kohl
vermengd met flarden flora -
dat waren de Goths, meer marginaal
dan proletarisch uitgedost,
die de trambaan overstaken,
bezemend over de Bahnhofsplatz
in rijgschoeisel en crinoline,
op naar het culturele stadshart,
Goths, uit half Europa, gekleed
in giletjes en roeten ruche,
hand in hand met schoorsteenkinderen,
pantalons met gouden knoopjes,
niets militairs of uniforms,
in voile ge-t-shirt borsthaar,
Goths, slenterend in het schelle gebeier
van Sankt Nikolai na de mis,
geen mars maar een parade
van zwaarmoedige zorgeloosheid,
terwijl een paar oudere toeristen
hun argwaan onderdrukten omtrent
elk vorm van Europese eendracht.
| |
| |
| |
Zelf en droomzelf
Routines van vergane tijd
vervagen, en je wakkere leven
wordt bewerkelijk als wetenschap.
het onsterfelijke jongere zelf
dat je dromen zal overleven
en al overlevend verdwijnt.
Droom ontrolt zijn verhaal,
gestaag op drift in een schemering
en het decor staat buiten kijf:
een boekenkast vol dakspanen,
simpel mythisch meubilair
druk gonzende gesprekken, maar
weinig geliefden keren terug:
je schijnt elkaar steeds mis te lopen.
Onder de aandrang van jouw dag
mengen zich de bruinere kostuums
met wie je door die arcaden wandelt,
maar dan zijn jullie gescheiden,
verbijsterd, om de ontelbare scharen
die afdalen langs een steil hek
in een gapende dreiging -
zo, in het oeroude nesthol,
klein genoeg om jezelf te zien,
overleef je beslissende wendingen
en de tijd, zijn orde hervattend,
je wakkere grootte uit flarden
| |
| |
| |
Performance
Ik blonk die avond uit, ik was de ster:
vuurwerk en voetenwerk ineen,
een wentelende pijl die het duister trof
met een bonte parasol van briljanten
en de kievietskreet van een tollend fragment;
ik was een hoos van glitterbommen, als poollicht
tot een voile rond een kroon ontplooid,
was fouettés en cascades van laaiende verf,
puntlaste lichtsignalen aan de wolkenhemel,
strooigoud uit witgloeiende spitzen,
mijn finale, een roodtongige haka-sprong,
werd een klapper van jewelste, oorverdovend!
Maar toen, zoals na elke triomf,
was ik natuurlijk ontroostbaar.
|
|