Liter. Jaargang 18
(2015)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 44]
| |
UltreiaMijn vader bracht mij in het donker 's avonds bij hem langs
onder de zwarte loofboom door, een stenen trap op,
bij dokter Hoedenmaker, die daar met een tangetje
diep in het achterhuis een melkkies lostrok,
mijn kleine schedel in zijn slanke handen,
waarna zijn kraakstem mij weer aan mijn vader meegaf.
Ik heb hem later blind gezien, een dunne oude man
die door zijn zoon werd meegenomen voor een wandeling,
zijn schuifelend geraamte in een lange jas verpakt.
Veertig jaar later, op een berg in België
als wij de diepte voor ons zien, al wandelend,
komt als een schrale geest de naam van Hoedenmaker langs,
de man die ooit de kies van één van ons heeft weggegooid,
als wij ons afvragen hoe lang wij nog te gaan hebben
naar een begraafplaats, verderop in Spanje.
Bij één van ons staat thuis een houten beeld
van vader Jozef, die voorgoed zijn ogen dichtdeed
zonder probleem. Misschien dat die gelijk heeft.
| |
[pagina 45]
| |
Dan lig ik 's avonds in mijn smalle slaapzak als
vanzelf een kleine anekdote op zijn plaats valt:
een jaar voor mijn geboorte was er thuis een stil moment
en toen kwam Hoedemaker zelf niet, maar een assistent,
een trooster die mijn vader hielp bij het begraven
onder de appelboom. Naam en geslacht voorlopig onbekend.
Iemand die nooit gewandeld heeft; die al begon
met op de nieuwe appels liggen wachten in de grond.
In Santiago aangekomen bij het graf
kijken we verder. Wachten we wel af.
|
|