Auteur zonder grenzen
Gedreven door een nogal merkwaardige voorliefde voor triviale feitjes, kwam ik ooit te weten dat de orka uit Free Willy (1993), een film die ik in mijn jeugd meerdere keren heb gezien, in werkelijkheid Keiko heette (Keiko is helaas in 2003 heengegaan). Een opvallende naam die je niet zomaar vergeet.
Toch stuitte ik een aantal jaren later opnieuw op deze naam. De roman Wolkenatlas (2004) kreeg mij dusdanig in zijn greep, dat ik meer móést weten over de schrijver ervan. Zo belandde ik op de wikipediapagina van de Britse schrijver David Mitchell. En jawel, zijn Japanse eega blijkt eveneens de naam Keiko te dragen.
Het leek mij aardig om de enige twee Keiko's die ik ken met elkaar te verbinden, als een soort aanloopje richting een exposé over Mitchell. Maar dat is me niet gelukt.
En dat zegt eigenlijk alles al: ík kan het niet, maar als iemand het wél zou kunnen, is het Mitchell. Moeiteloos, fantastisch en geloofwaardig zou hij Keiko (de orka) met Keiko (zijn vrouw) in een verhaal kunnen samenbrengen. David Mitchell (46) kent namelijk geen grenzen. Of iemand nou vijfhonderd jaar terug leefde of in een verre toekomst zal bestaan, of iemand in Australië woont of in Europa, Mitchell kan het doen voorkomen alsof ze met elkaar te maken hebben. Hij laat zich niet beperken door tijd of ruimte.
Wolkenatlas, de roman waarmee hij de Man Booker Prize had moeten winnen, is een mozaïek van zes verhalen: het eerste vertelt over een vrome Amerikaanse notaris, die rond 1850 op zijn reizen wordt geconfronteerd met de excessen van het kolonialisme; het laatste speelt zich af in een verre toekomst, in een postapocalyptische wereld. De personages in de verhalen hebben duidelijk met elkaar te maken, ze hebben invloed op elkaars levens. Reïncarnatie? Misschien, maar Mitchell zegt het nooit met zoveel woorden. Hij suggereert slechts, en laat de rest graag aan de fantasie van zijn lezers over.
De structuur van Wolkenatlas zou je schematisch kunnen weergeven als: 1-2-3-4-5-6-5-4-3-2-1. Elk verhaal is dus in tweeën opgesplitst, behalve het zesde, dat in het midden wordt verteld. Het is knap gedaan, maar belangrijker nog is dat de vorm niet op zichzelf staat maar de inhoud versterkt. Wolkenatlas biedt meer dan de som van zes verhalen, doordat Mitchell subtiele, thematische verbanden door het geheel heeft verweven. Elk verhaal gaat over macht en uitbuiting en is kritisch ten opzichte van de maatschappij waarin het zich afspeelt. Mitchell is somber over de aard van de mens: altijd en overal zullen er mensen zijn die macht willen hebben ten koste van anderen. In de brieven van een Engelse componist uit het tweede verhaal verwoordt iemand het zo: ‘Wat ontketent een oorlog? De wil tot macht, het wezen van de menselijke aard. [...] Je kunt de wil tot macht zien in slaapkamers, keukens, fabrieken, vakbonden en nationale grenzen. Luister en onthoud. De nationale staat is niets anders dan de menselijke aard, opgeblazen tot gigantische proporties.’
Zijn opvallende stijl en structuur (Mitchells debuut uit 1999 is ook een mozaïekroman) bleven het tijdschrift Time niet onopgemerkt: in 2007 stond de auteur in de top-100 invloedrijkste mensen, omdat hij de roman opnieuw zou hebben uitgevonden met zijn typische ‘novel globalism’.
Mitchell legt overigens niet alleen bínnen zijn boeken graag subtiele verbanden, maar ook tússen zijn boeken. Zo komt