Liefje. Alles is koud geworden. Je eieren, álles
‘Nieuwe’ verhalen van Salinger. Groot nieuws, ook al is het, het zal u zo duidelijk worden, allemaal nog niet echt nieuw. Maar dat komt ook nog. En het is wel erg goed werk, van een jonge Salinger, die vanaf middelbare leeftijd zijn genie voor zichzelf hield.
In het informatieve nawoord van Auke Hulst wordt de zaak voor de echte liefhebbers nog even op scherp gezet: Salinger schreef een kleine handvol boeken, had er veel succes mee, maar echt op goede voet met zijn lezers kwam hij nooit. En ja, Salinger had een oorlogstrauma, en vertrouwde de wereld en misschien zelfs zijn lezers steeds minder. Hij schreef na zijn eerste boeken door en door, in zijn kluis in Cornish, New Hampshire. Van zijn vrijwillige wereldverlating midden in de jaren zestig tot aan zijn dood in 2010, maar wij kregen er niets meer van te zien. Na zijn dood begonnen de geruchten dat er nieuwe boeken aan kwamen. Toch nog.
En nu is er dan alvast de bundel Drie vroege verhalen. Niet echt nieuwe verhalen, want ze stonden zeventig jaar geleden al in Amerikaanse tijdschriften, maar ze waren voor de lezer met een echte boekenkast niet te verkrijgen, want Salinger had negen andere verhalen uitgekozen als zijn voorlopig definitieve nalatenschap aan korte verhalen. Wel het eerste nieuw verkrijgbare werk na zijn dood dus. De bundel bevat onder andere zijn debuut uit 1940, ‘De Jongelui’, uit Stories Magazine, een blaadje van de professor bij wie hij als student het vak creative writing volgde. Een verhaal over jongelieden op een feestje die laveren tussen een tragisch en onwaarachtig leven. En ‘Aan één keer in de week ga je niet dood’, uit 1944, het laatste verhaal dat hij schreef voor hij de oorlog in ging.
Zoals in de prachtbiografie Salinger beschreven (2014, David Shields en Shane Salerno, zie Liter 75, blz. 66-68, vooral ook goed op te zoeken met de nieuwe Liter-app), werd Salinger door zijn brute oorlogserva-