wereld van de tweede generatie, en van de rijke onrust in het hoofd van een begaafd kind, dat in de moderniteit thuishoort maar de weg kent in een ons vreemde oudheid.
O mochten er in deze verwarde tijden toch een paar honderd van dit soort jongens opstaan!’
Goed - genoeg over de bedenker en bezieler van de Berberbibliotheek.
Vervolgens verbaasde ik me over Hongerjaren van Mohammed Choukri, dat Asis me had gegeven: een autobiografisch boek waarin de botsing binnen de islam tussen de moderniteit en het geloof minstens zo'n harde knal oplevert als de botsing, vandaag de dag, binnen de moderniteit, tussen de islam en de westerse cultuur.
Een verbazingwekkend boek, dat Hongerjaren. Ik dacht dat ik, als product van de naoorlogse welvaart, wel iets van decadentie wist, maar ik leerde eruit dat ik in vergelijking met de Marokkaanse jeugd in de jaren vijftig een erg matige drinker en minnaar was.
Liefde met een lok haar van Mohammed Mrabet, het boek ter gelegenheid waarvan wij hier bijeen zijn, is minstens even verwarrend. Het begint zo:
‘Mohammed woonde bij Mr. David, een Engelsman die een klein hotel beheerde vlak bij het strand. Zijn moeder was al jaren dood, maar hij ging vaak naar het huis waar zijn vader en broers en zussen woonden. Het enige in Mohammeds leven wat zijn vader triest maakte, was dat hij in de vier jaar die hij bij Mr. David had doorgebracht, had leren drinken.
Je bent nu zeventien, zei zijn vader dan. Hou op je te gedragen als een jongen. Binnenkort zul je trouwen. Wil je dat je vrouw en kinderen je dronken zien?’
Alles wat ons aanbelangt, dramatisch, cultureel, biografisch, zit al in deze weinige zinnen.
Om te beginnen is Mr. David gemodelleerd naar de Amerikaanse schrijver Paul Bowles, die de verhalen van de analfabeet Mohammed Mrabet opschreef. In hoeverre de gesuggereerde, maar nooit uitgesproken homoseksuele verhouding tussen Mr. David en Mohammed historisch is, weet ik niet. De nog koloniale machtsverhoudingen - zowel in het Tanger van toen als in de relatie tussen de man en de jongen - zijn ongetwijfeld authentiek. Intussen was de relatie tussen Bowles en Mrabet ook die tussen het alfabet en de orale literatuur.
En voorts zijn we dus al in de eerste alinea getuige van een confrontatie die nog steeds niet voorbij is: die tussen een oude en een nieuwe wereld. Het belangrijkste beeld van de oude wereld - dat als een metafoor door de hele roman heen zweeft - is dat van de hekserij. Mohammed wordt verliefd en laat een heks zijn geliefde betoveren, met als gevolg dat hij inderdaad op zijn zeventiende trouwt, conform de voorspelling van zijn vader. Die tovenarij wordt in de rest van het boek niet ‘intellectueel’ ter discussie gesteld, zoals ik als westerling geneigd zou zijn te doen - en dat draagt in niet geringe mate bij aan de charme van het boek.
Die charme is ook gevaarlijk. Net als Mr. David ben ik geneigd de brute maatschappij van Mohammed als een sprookjeswereld te zien, in een floers van duizen-en-een-nachtachtigheid, iets met sensuele lichamen in oriëntaalse baden. In die bekoorlijke droom