Eenzaam, traag loopt oud water de kraan uit
De nieuwe bundel van Albertina Soepboer is prachtig strak vormgegeven en haar teksten lenen zich daar in hun systematisch herhaald uiterlijk goed voor. De gedichten bestaan steeds uit vijf regels en hebben daarvoor een hele pagina. De punt ontbreekt in haar gedichten geheel, zowel tussen de zinnen als aan het eind van ieder vers, en komma's worden zo spaarzaam toegelaten dat ze meteen hard aan het werk zijn als je ze ziet. En dan: de titels bestaan steeds uit een enkel woord, en hoeven ook al geen hoofdletter, en de inhoudsopgave ziet eruit als de keukenkast van iemand die graag iets ordelijks en voorspelbaars wil zien als het deurtje opengaat: om de vier gedichten een sierlijke cirkel voor de gedichten, afwisselend volzwart en dun omlijnd leeg. Zes afdelingen, waarvan de helft - om en om natuurlijk - ‘Dieplood’ heet. Om de zaak helemaal geschikt te maken voor wie van superstrak, van symmetrie en van herhaling houdt, had die scheve ellips op de voorkant - die de zwarte letters op wit doorkruist - er ook nog af gemoeten. Maar dat is een detail.
Ik vermoed dat de vormgeving deze gedichten vooruit helpt. Die paar regels op een pagina, met hun spaarzame leestekens en ontbrekende hoofdletters, laten de regels de rust die ze nodig hebben. Gemakkelijke, anekdotische gedichten zijn het ondertussen niet.
lijn // op de dijk sjokt een schaap de einder in / mijn pen kan het hier zo puntgaaf maken / maar de autoweg naast mij is een liniaal / naar mijn huis, altijd dezelfde beweging / hoeveel moet mij invallen om te dansen
Het zijn kalm observerende, vanuit een melancholisch interieur genoteerde gedachten, kwatrijnen, die dan in een vijfde regel het vermoeden van een emotie krijgen, een idee van de richting waar het gedicht heen gaat als wij er niet meer bij zijn.