boek leest; iets, dat ik de lezers wil aanraden, maar de exemplaren van mijn vriend zijn, vrees ik, ondertussen op. Een ideeënrijk boek, waar de lezer het uiteindelijk mag zeggen.
Al zit de conclusie van het boek misschien al gedeeltelijk in de titel. De titel roept natuurlijk een bede uit het Onzevader in herinnering: vergeef ons onze schulden, maar dan in plaats van het woord ‘schulden’ de ‘zwakheid’. Heeft Staring zich misschien te makkelijk bij de dood van mijnheer Mos laten betrekken? Was het een zwak moment, waarop hij zich door de handige zakenman heeft laten inschakelen? Ook dat mag de lezer zelf zeggen. Het was Staring erom begonnen mijnheer Mos in zijn laatste wens bij te staan. Volgens de regels. Ook al was mijnheer Mos geen leuke man, maar daar ging het dan natuurlijk ook niet om. Vergeef ons onze zwakheid, zoals wij anderen hun mindere momenten gunnen.
Het was de overtuiging van Staring, passend in zijn goedgeorganiseerde leven, dat men de dokter mag vragen de dood binnen te laten. Maar als er een walvis doodgaat - een dichter van wie de naam mij niet te binnen wil schieten zei ooit: als er een walvis sterft, dan sterft er een heleboel tegelijk - dan ontkomt men er niet aan de dood nader te beschouwen. Dan maakt men het einde van het leven op een niet te negeren schaal mee. Dan denkt men in bed waarschijnlijk regelmatig aan de dood. En dan kan men misschien een tijdje niet slapen.
Gijs IJlander, Vergeef ons onze zwakheid. Cossee, Amsterdam 2014, 205 blz., €18,99.
Menno van der Beek