Bert Krooshof
Van buiten
Liever had ik gezien dat de takken waren gesnoeid, maar ze werden losgerukt en zijn op een hoop gegooid. Het is voorjaar. Je ziet het aan de bomen achter de takken, je ziet het aan de takken zelf: er zitten knoppen aan. Is er al iemand langs geweest die wat takken heeft meegenomen om ze in een vaas te zetten? Nee, hier komt niemand meer langs. Het land, de bomen, de knoppen, het raampje van de caravan: ze wijzen op toekomst en vrijheid, maar vrolijk worden we niet.
Het raampje van de caravan vertelt ons dat we niet welkom zijn, al zie ik wel een mooi verstild landschap dat blijkbaar achter me ligt en achter de fotograaf die ik niet weerspiegeld zie. De caravan kent amper een binnen. Er is een gordijntje dat bijna dicht is. En er zijn vier veiligheidsspelden die samen een raadsel vormen. Maar of het gordijntje nu open is of dicht: er is binnen vooral buiten te zien; een beloftevolle toekomst ligt achter ons en wij lijken daar wel van te dromen, maar we zijn er niet.
Ook de monitoren en televisies spiegelen het land. Nu ze ontkoppeld zijn en aan de kant gezet, doen zij wat ze nog wel kunnen. Ze brengen geen nieuws meer, maar laten wel zien wat achter ons ligt. Maar was dat niet die toekomst van blad in knop en grond die wacht op de zomer?
De zomer, de zomer. We nemen een duik in een zwembad, we poetsen onze tanden fris en glad en wit en drinken daarna onze koffie op een terras onder een parasol. De zomer, de zomer.
Het land ligt klaar voor morgen. Wij zijn verdwenen.
Blijft het raadsel van de vier veiligheidsspelden.
Len Borgdorff