Liter. Jaargang 17(2014)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Juliën Holtrigter Gedichten Daar gaat de bloemist Daar gaat de bloemist met zijn kransen, die net als de dichter belang heeft bij sterfte, het delicate herdenken, het stilstaan bij kuilen en resten, hij haast zich. Spullen hebben zijn klanten te over, maar tijd? Wanhoop en haastwerk achter een masker van glanzend drukwerk. Lachende derden willen ze zijn, tot op het laatst. Alles draait op den duur om verdwijnen. Daarom zetten ze blijvers als hardstenen klokken en klepels in een omlijsting van snoeistrakke heesters. Voortschrijdend licht tegen lood om oud ijzer. Illusionisten en rouwbegeleiders, dubbel beleg op hun brood, hangen als vleermuizen ondersteboven, rekken de tijd. [pagina 36] [p. 36] Mestkever Glanzend zwart, onberispelijk strak in het pak, gelukkig gebukt onder de last van zijn pantser, rolt de kever zijn shit als een dief in de nacht naar een rustige plek, de zon een lamp voor zijn voet, de maan een licht op zijn pad, ieder koestert zijn eigen verdriet, daar blijft een ander vanaf. Schijnt er geen zon en geen maan dan scant zijn speldeknopbrein het heelal. Zo vindt hij altijd de weg. Te zwaar om te vliegen is hij, maar heilig genoeg om boven zichzelf uit te stijgen. [pagina 37] [p. 37] Gouden icoon Wat is ze toch moe. Ze sloft, ze zucht en ze bezemt. Ze veegt het vuil naar zich toe, doet steeds een stap achteruit. Zo leest ze de krant, van achter naar voren, zo eet ze: vijgen, een visje, radijs en dan rookt ze. Uit haar as zal ze opstaan, gelooft ze. Met kruiken in kousen en fotoportretten ligt ze te bed. Voordat ze zich omdraait, richt ze haar blik op de gouden icoon in haar hoofd en dan slaapt ze in. [pagina 38] [p. 38] Korstmos Ik ben weer te laat en schuif aan. Mijn eten is koud, vader leest voor uit Jesaja. Vierkante, vurige woorden, marmeren klanken. Door het geopende raam staren stilstaande wolken naar binnen, machtige scharen, duizenden schimmen van zieners en dwazen. We zitten en roken en schaken. Dan gaan we slapen. Ik klim door mijn slaapkamerraam en dwaal door de tuin met de zerken. De hemel is helder. De oude tombes verkennen de sterren. Het firmament etst zich diep in de schimmels en mossen. Er is verlossing in aantocht, van lichtjaren ver. Vorige Volgende