Liesbeth Goedbloed
Over de menswording
Désanne van Brederode herlezen [1] - over Ave Verum Corpus (1994)
Jij hebt dit boek ter hand genomen. Nieuwsgierig? Gewoon uit verveling? Op advies van wie? Begrijp je de titel dan ken je een beetje Latijn. Dat was niet nodig geweest. Ave Verum Corpus is als gezang bekend geworden door Mozart. Wist je dat al? Neem me dan niet kwalijk. Je houdt niet van Mozart? Dan bevind je je in goed gezelschap.
Dit zijn de eerste zinnen uit Ave Verum Corpus (1994), de debuutroman van Désanne van Brederode, en hier begint het al: dit fictieve gesprek tussen lezer en schrijver is hoogst ongebruikelijk. Meestal is de lezer van een roman de buitenstaander bij uitstek, iemand die toekijkt maar geen enkele rol speelt in het fictieve spel. Juist doordat je als lezer erbuiten gehouden wordt, houd je een heldere kijk op iedereen die in de romanwereld rondloopt. Je kunt zelfs opgaan in een van die personages: het wonder van de identificatie.
Als ik lees, zo merk ik, wil ik niets met mezelf te maken hebben. Zodra ik een boek opensla neem ik afscheid van mijn zelf, dat ik niet meer wil kennen en zijn, om zo een ander te worden en door die ander, mijn verlosser, meer waarheid te vinden over de wereld en mezelf. Het klinkt tegenstrijdig, maar juist het feit dat ik er in deze roman meteen bij betrokken word - het eerste woord is ‘jij’ - maakt mij als lezer tot buitenstaander. Het stoort mij in mijn fictieve droom, het maakt identificatie moeilijk en misschien zelfs onmogelijk. Maar ik ben wel meteen gegrepen. Niet door het verhaal zelf - dat is er nog niet - maar wel door de opdringerige toon en het ongewone perspectief. Wat is dit voor boek? Een brief? Een roman? Een gesprek? Een essay?