Liter. Jaargang 17
(2014)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 18]
| |
Locatie:Een kleine eenpersoonskamer in een verzorgingshuis. Moeder zit in een gemakkelijke stoel; zoon zit op bed; dochter loopt heen en weer en zit af en toe op een bezoekersstoel.
Esther
(Zet puntjes slagroomtaart op schoteltjes, deelt uit):
Nou, mam, voordat je straks op de afdeling gaat trakteren, vieren wij hier alvast even als gezinnetje je verjaardag. Echt bijzonder, hè?
(Tegen broer): Zo fijn, Johan, dat je hebt kunnen komen! Je ziet hoe mama geniet.
Johan:
Ze lijkt nog wel veel verder achteruit gegaan. De vorige keer dat ik hier was, met Madeline, vroeg ze nog hoe het met ons ging. Niet dat ze benieuwd leek naar het antwoord, maar gewoon: die kleine beleefdheidsdingetjes waar ze altijd zo aan hechtte... Die waren er nog wel. En op vragen van ons zei ze ook nog wat terug. Nu komt er helemaal niks meer. Ook niet naar jou. Terwijl je toch zo veel voor haar doet. En toch het nodige hebt meegemaakt. Lijkt me best lastig, af en toe.
Esther:
Ach, nou ja... Toch hebben mama en ik nog steeds heel veel plezier, hè mam? Je vindt het altijd heel leuk als we gaan zingen - dus denk ik dat we dat maar eens moeten gaan doen. Johan? Lang zal ze leven? Of...
(Voorzichtig zingend)
: Er is er één jarig, hoera...
Moeder
(Valt in):
Hoera, hoera! Dat kun je wel zien, dat is hij... Dat vinden wij allen zo prettig, ja ja, en daarom zingen wij...
(Esther zwijgt. Moeder zingt alleen, stralend)
: blij...
Esther:
Zij leve lang, hoera, hoerá...
Moeder:
Hij leve la-hang hoera, hoera, hij leve lang hoera!
Johan
(Beetje geërgerd, want hij probeerde al door het zingen heen te praten):
Kijk, | |
[pagina 19]
| |
Esther, dat bedoel ik. Ze zingt ‘hij’. Ze heeft dus niet eens door dat ze jarig is. Als je een kerstliedje met haar was gaan zingen, had ze dat ook heel leuk gevonden.
Esther:
Ja-ha, dat víndt ze ook heel leuk. Vorige week hebben we hier nog uit volle borst ‘De herdertjes lagen bij nachte’ gezongen. Zomaar. Voor de lol.
Moeder:
Ja, voor de lol! De lllolll!
(Schatert het uit, vindt het woord kennelijk grappig)
Esther:
Moet ik jou misschien even helpen met je taart, mam? Nu is de slag-room nog lekker fris.
Johan:
Ik heb hem in onze koelbox meegenomen. Zo, hop, rechtstreeks van de banketbakker, ik ben niet eerst nog even langs huis gegaan.
Esther:
Hij is heerlijk, Johan. Een chique kwaliteitstaart. Met marsepein, en volgens mij ook één of ander likeurtje erin, en een laagje pure chocolade op de bodem... Want áls je het dan doet, dan doe je het ook goed. Eigenlijk ben ik net zo, dat weet je. Maar ik kan het me tegenwoordig niet meer permitteren. Geeft niet. Die taartjes van de Hema zijn ook prima. Het gaat om het gebaar, wat mij betreft.
Johan:
Iedereen moet zuiniger aan doen. Wij krijgen korting bij onze patisserie, omdat Mirjam daar een paar jaar op de zaterdagen en in de vakanties heeft gewerkt. Haar stage in Zuid-Afrika moest ze van Madeline en mij natuurlijk wél voor een deel zelf financieren. Niet dat we het niet op de bank zouden hebben, zo'n bedrag, maar gewoon: we willen niet dat onze kinderen er maar klakkeloos van uitgaan dat papa en mama wel weer even zullen lappen. Aan bepaalde dingen en belevenissen hangt een prijskaartje, dat mogen ze best weten. Alleen de heenen terugvlucht hebben wij voor haar betaald. Prijzige tickets. Ach, wat schrok dat kind. Want ze mogen dan de hele wereld in hun smartphone hebben, maar over sommige dingen blijven ze onwetend. Naïef. Dat zal bij jouw jongens niet anders zijn.
Esther:
Nee. Maar die zie ik trouwens nog niet naar Zuid-Afrika gaan.
Johan:
Je moet er ook van houden. Die luxe lodges in die wildparken, elke dag een barbecue op het strand, en dan voor de zoveelste keer in zo'n jeep op safari... Is mooi voor even, lekkere lokale bubbelwijntjes drinken aan de rand van de pool, en dan maar kijken naar die weidse natuur, die indrukwekkende zonsondergangen... Maar wij houden zelf veel meer van steden. Musea, de opera, markten, winkelstraten, kleine kroegjes, terrasjes, af en toe een kerk.
Esther:
Zoals het op onze vakanties was. Vroeger. In onze kindertijd. Papa wilde altijd kerkjes in.
Johan:
Ja... Ook al had hij een pesthekel aan het geloof. Maar toch. Hij was er toch wel door besmet, in de goede zin van het woord. Als papa nog had geleefd, had hij Mirjam zeker gevraagd of ze ook nog een paar townships zou gaan bekijken - om te zien of ze daar een klein projectje zou kunnen opzetten, ofzo. Er is nog | |
[pagina 20]
| |
genoeg te doen daar, in dat land. Helaas. Onze dochter kiest nu eenmaal voor het topsegment in de toeristenbranche.
Esther:
Vind je dat jammer?
Johan:
Weet ik niet. Ik begin er maar niet over.
Esther:
Vanwege Madeline? Omdat Madeline uit zo'n eh... familie komt?
Johan:
Wat heeft dat er nou mee te maken? Het is inderdaad een goeie taart. En lekker vers gebleven.
Esther
(Ontfermt zich weer over haar moeder, die rustig voor zich uit zit te staren, af en toe een geluidje maakt, en doet alsof ze het gesprek tussen haar kinderen volgt):
Dat komt dus door die koelbox van jou. Ik heb er ook één, met van die elementjes. Die je eerst een paar uur in de vriezer moet leggen. Wat ik altijd weer vergat. Ik vrees dat Evert hem heeft meegenomen. Zij is dol op middagjes aan zee. Met, inderdaad, zo'n lekker ijskoud wit wijntje erbij, je kent het wel. Die twee hebben kennelijk alle tijd.
(Wacht op een reactie, vergeefs)
Johan:
Leek me wel handig met dit weer. Vroeger moesten mama en papa ook al van die trucjes verzinnen om de drankjes en al het eten voor de visite koud te houden, weet je nog? Het was op haar verjaardag altijd tropisch heet. In mijn herinnering dan. Ik denk nog heel vaak aan die mooie buffetten in de tuin. En alle salades maakte ze zelf.
(Esther is naast haar moeder gaan zitten, voert hapjes taart)
Esther:
Het heeft ook weleens gehoosd van de regen. Onweer zelfs. Maar ze bleven allebei rustig. Dekten alles razendsnel af, iedereen droeg wat spullen naar binnen, de parasols werden dichtgeklapt en in de schuur gezet, de tafelkleden... Alsof ze het van tevoren met z'n allen hadden gerepeteerd.
(Tegen haar moeder)
: Ja, mam, daar was je echt een held in! Niet in de stress schieten, de boel meteen aanpakken en vrolijk blijven. Altijd gastvrij.
(Tegen Johan)
: Ze organiseerden zulke feesten ook weleens voor anderen. Die geen tuin hadden. Die niet zo goed waren in die dingen. Hun hele regionale Amnesty-clubje...
(Geeft moeder een knuffel, moeder kust haar dochter blij terug)
Johan
(Veegt het zweet van zijn voorhoofd):
Omdat papa daar de voorzitter van was.
Esther:
Ja, en dan zaten ze ook nog in een comiteetje, iets met Chili... En ze hebben in het dorp die Wereldwinkel opgezet. Hoe deden ze dat toch? Papa had een zware baan, mama deed heel veel voor de Zonnebloem...
Johan:
Een airco is zeker te duur. Nou valt het in deze kamer nog wel mee, maar in die gemeenschappelijke ruimte...
Esther:
Misschien voelen die mensen de hitte niet meer. Of niet meer zoals | |
[pagina 21]
| |
wij. Het valt me op dat mama niet meer goed kan ruiken. En proeven. Zij had een gewone Hema-taart ook heerlijk gevonden.
Johan:
Het is een soort sauna, daarbinnen. Misschien hopen ze stiekem dat er een paar uitdrogen en dan rustig eh... Dat scheelt weer, met die wachtlijsten.
(Wijst naar zijn moeder)
: Maar ze eet nog wel. Mam, je hebt slagroom op je neus.
Esther:
Ze voelt dat zachte en romige nog wel in haar mond, maar echt smaak? Dat lijkt verdwenen. Een tijdje geleden had ik zelfgemaakte gehaktballetjes voor haar meegenomen, haar eigen recept, met uitjes en kerrie en een beetje sambal erdoor...
Johan:
Haar specialiteit. Had ze vandaag ook maar meegenomen.
Moeder:
Haha! Ja! Het is llleuk!
(Haalt vinger door de slagroom, likt 'm af)
Esther
(Poetst met een servetje haar moeders mond schoon, praat door):
Geen teken van herkenning. Ze nam er twee, drie hapjes van en dat was het dan.
(Is weer druk met haar moeder in de weer. Johan staat op, pakt een map die hij op een kastje ziet liggen, neemt hem mee en gaat weer zitten. Bladert erin)
Esther:
Daarin houden ze bij welke medicijnen ze krijgt, dat ze jeuk krijgt van synthetische sokken, wanneer de kapper komt - je ziet het vanzelf wel. Ik vind dat ze dat hier heel zorgvuldig doen. Dat schijnt niet overal zo te zijn.
Johan
(Knikt):
Ik weet het, ja.
(Leest verder. Merkt op)
: Mevrouw gedraagt zich verward als ze Mart Smeets op televisie ziet.
Esther:
Ja. Ik heb dat zelf ook een keer met haar meegemaakt. Dat ding staat de godganse dag aan, en er was schaatsen... Ik vermoed dat ze hem voor papa aanziet.
Johan:
Kom op! Papa was slank, bijna mager! En die droeg niet van die idiote pipo-truien.
Esther:
Maar het moet iets zijn in zijn mimiek, zijn stem. Mama begon zachtjes te snikken, dat was heel erg om te zien. En je krijgt haar dan ook niet meer vrolijk. Ze reageert dan helemaal nergens meer op.
Johan:
Nu dan wel?
(Bladert weer door de map. Esther knuffelt haar moeder weer, moeder lacht)
Johan
(Fluistert):
Gelukkig, dit is dus haar laatste feestje. Je hebt neem ik aan gezien dat er voor overmorgen een afspraak met de verpleeghuisarts staat?
Esther:
Nee, niet gezien.
Johan:
Madeline en ik gaan overmorgen bij hem langs. Met dit.
(Houdt vel papier uit de map omhoog)
Of met de kopie ervan. Jij hebt er toch ook één, thuis?
Esther:
Is dat... Is dat haar verklaring?
(Stilte)
Johan. Dit meen je niet!
Johan:
Ook voor jou is het beter. Je bent hier nu al twee jaar een paar keer per week op bezoek. Soms kom je in het weekend nog even... En toen ze nog thuis woonde, zat je er iedere middag, na je werk. | |
[pagina 22]
| |
Esther:
Ik vond dat fijn om te doen.
Johan:
Maar Evert vond dat minder fijn.
Esther:
Zó! Die zit!
Johan:
Ik bedoelde het niet zo. Sorry.
Esther:
We waren anders ook wel gescheiden. Dat zagen Tom en David zelfs. Het ging al heel lang niet meer goed. En toen kreeg hij dus die vriendin... Ik woon dichtbij, mijn werk liet het toe, het was misschien zelfs een soort vlucht. Bij mama moest ik wel alles loslaten, en heel aandachtig zijn. Waar heeft ze haar sleutels, liggen er geen vieze onderbroeken in de oud papierbak, staat het gas uit? Samen heel, heel rustig de plantjes water geven...
(Streelt de hand van haar moeder)
Anderen volgen daarvoor een dure cursus mindfulness.
Johan:
Jij je tegendoelpunt. Eén-één. Madeline heeft er anders heel veel baat bij.
Esther:
Het spijt me. Ik noemde maar wat. Ik weet toch helemaal niet op wat voor cursussen je vrouw tegenwoordig allemaal zit? En het doet er ook niet toe. Ik wilde alleen maar zeggen dat ik de meeste tijd met plezier...
Johan:
Dat weet ik. Madeline weet het. We bewonderen je enorm en je hebt nooit gezeurd. En het ons niet kwalijk genomen dat wij... Nou ja, veel minder tijd voor mama hadden. Nu ga je misschien zeggen dat het een kwestie is van prioriteiten stellen...
Esther:
Dat ga ik helemaal niet zeggen. Vul toch niet altijd alles al voor me in.
Johan:
Zo komen we op een zijspoor. Dat weet jij ook. Ik vul niks voor je in, het spijt me als ik je die indruk gaf, en ik hoop dat het jou spijt dat je altijd weer even moet laten merken dat Madeline niet jouw type is. Op die manier komen we natuurlijk geen stap verder, en dat is vervelend, want ik wil je juist laten weten dat ik je dankbaar ben, eerlijk waar, en dat ik me soms zorgen over je maak. Wanneer ben jij bijvoorbeeld voor het laatst op vakantie geweest?
Esther:
En dit noem jij goed met elkaar praten? Je wilt toch geen
(fluistert het woord)
euthanasie, alleen omdat je mij na al die jaren een vakantietje gunt?!
Johan:
Ook. Dat ook. Maar kijk nou gewoon eens goed... Dit is mama helemaal niet meer. Dit zou ze nooit hebben gewild. Het is dat jij hier een paar van die lavendel-geurdingetjes hebt opgehangen, maar in dit hele rothuis stinkt het. Naar poep, naar pis. En daarover heen dan zo'n chemische walm van ontsmettingsmiddel.
Moeder
(Veert op):
Naar poep! Naar hoeperdepoep, ô hôh! Naar poepelepissss! Get! Ver! Der! Rie!
Johan:
Ja, mam. Dat is vies, hè? Getverderrie.
Moeder:
Getverderrie. Hondenpoep.
Esther:
Mama is jarig, Johan. En ik vond het alleen maar een ontzettend leuk | |
[pagina 23]
| |
vooruitzicht om hier te zitten, en jou weer eens te zien, te spreken, en ik hoopte dat we daarna nog even bij mij thuis een borrel zouden drinken. Ik heb dan geen gehaktballetjes gemaakt, maar wel andere lekkere dingen gehaald. David en Tom zagen er echt naar uit. Hun oom op bezoek. En dan dit! Ik hou van mama, ook al lijkt ze niet meer op de moeder zoals we die kenden. Ook al heeft ze mij en de jongens niet kunnen troosten, niet kunnen opvangen, toen Evert zijn spullen pakte. Niet te geloven! Je hebt al een áfspraak?! Mama mag in jouw ogen ‘ver heen’ zijn, maar ze leeft van moment tot moment, en meestal is ze erg blij, op een stille manier. En ze geniet van aanrakingen, nageltjes lakken en een beetje buiten rondkijken. En van kindertjes in een wandelwagen, en het middagje koekjesbakken, noem maar op.
Johan:
Genieten, noem jij dat. Het is een kwestie van nog een paar formele controles, en dan gaat het eh...
(kijkt op zijn smartphone)
donderdag 16 augustus gebeuren. Ja. Als ik net terug ben uit Tallinn.
Esther:
Maar jullie hebben mij daar helemaal niet in gekend. En van de arts of het afdelingshoofd heb ik hierover ook niks gehoord. Ik ben toch ook een directe betrokkene?
Johan:
Ik zeg toch ook niet dat wij jou erbuiten willen houden? Integendeel. Ik heb bewust een donderdag gekozen, omdat jij dan toch al vrij hebt. Toch? Eén van de redenen om vandaag te komen, is dat ik je dit zou kunnen vertellen. We hebben alleen maar heel graag dat je meegaat.
Esther:
(Erdoorheen, zachtjes, snik in haar stem)
: We, we, we... Handig, hè, als je met z'n tweeën bent?
Johan:
Even niet zo flauw doen. Jij kent haar situatie het beste. Maar ik wilde je niet al over de telefoon met dit voorstel eh... confronteren. Want we beseffen dat het voor jou het allermoeilijkste is.
Esther:
Het gaat me niet om mij. Het gaat mij om mama.
Johan:
Tuurlijk! Wat moet ik thuis vertellen? ‘Mama vond de sjaal die je voor haar in Rome heb gekocht ontzettend mooi, en ze was blij met de foto's uit dat resort bij Stellenbosch en die van de wilde dieren in Klein Karoo, die Mirjam haar heeft gestuurd, per post, keurig op tijd, heel attent... We hebben gezongen en over vroeger gepraat, en je zult het niet geloven, maar voordat mama trouwde heeft ze ook nog een tijdje wat gerommeld met niemand minder dan Mart Smeets?!’
(Staat op, gaat dichtbij zijn zus staan, kwaad, op fluistertoon):
Jij mag zo'n feestje leuk vinden, maar mama?! Die kliedert het liefste alles onder. Zou ik ook doen, als ik toch niets meer proefde. Wij eten die taart voor haar, maar haar maakt het allemaal geen bal meer uit. En over je zoons gesproken: je | |
[pagina 24]
| |
bent volgens mij vaker hier dan bij David en Tom. Geen wonder dat ze...
Esther:
Geen wonder dat ze wát? Dat ze niet de ambities hebben van die kinderen van jou? Sorry: van jullie? Ga je die add nou ook al toeschrijven aan, weet ik veel, de spanningen, en het feit dat ze altijd twee werkende ouders hebben gehad? Je hebt nog nooit naar ze gevraagd. Terwijl ze de interesse van hun oom, van een vaderfiguur, nu heel goed kunnen gebruiken. En dan maar opscheppen over die van jou. In plaats van Tom te feliciteren met het behalen van zijn vmbo-diploma. Dat is razend knap, zeker als je bedenkt...
Johan:
Zeg dan meteen dat dát je dwars zit. Moet je eens naar jezelf luisteren, wat jij erbij haalt! En dan zou het jou oprecht alleen om mama gaan?! Misschien ontvlucht je ook wel je moederschap. Omdat je het gevoel hebt dat je hebt gefaald. Wat niet raar is, want dat gevoel kent iedereen. Maar zeg dat dan. Tegen mij kun je dat toch zeggen? Doe niet alsof bij jou vierentwintig uur per dag de belangen van je moeder vooropstaan. Dat is niet zo. Dat. Is. Niet. Zo. Het zijn voor een groot deel jóúw frustraties. Die je er handig mee onderdrukt. ‘Kijk mij eens moreel zijn!’ Terwijl jij, net als ieder mens, af en toe tot rust moet kunnen komen. De ontspanning die je anderen niet gunt. Niet. Gunt. Je bent veel te bang voor de emoties die er dan zullen bovenkomen!
Moeder:
Nou, nou, nou, nou, nou...
Esther
(Tegen haar moeder):
Johan is een beetje boos. Maar hij bedoelt het niet zo.
Johan:
Nee, inderdaad, mam. Ik bedoel het niet zo. Ik hou alleen maar zoveel van je, lieve, lieve schat.
(Klopt zijn moeder onhandig op haar schouder)
Esther:
Maar echt, Johan, ik hoef niet zo nodig op vakantie. En ik ben dit voorjaar nog met een vriendin een weekendje naar Ameland geweest. Dus.
Johan:
Je wilt vooral aan jezelf bewijzen dat jij een volhouder bent. Zo ben je, dat was altijd al zo. Toen papa nog leefde, moest je voor alles complimentjes van hem. Die je nog kreeg ook. Het lieve, geduldige meisje, dat altijd voor iedereen klaarstond... ‘Van wie zou ze dat nou hebben?’ En nu lijk je er trots op dat jij het zo lang bij die egoïst hebt weten uit te houden, ook al bedroog hij je onder je neus. Heerlijk, in stilte lijden! Mijn zusje de martelares, die zelfs de ergste dingen van de zonnige kant bekijkt. Altijd positief, net mama. Maar als je mama een plezier wilt doen... Als het je echt om háár zou gaan... Ze heeft die verklaring toch niet voor niets ondertekend, toen het nog kon?
Esther:
Maar toen was ze alleen maar doodsbang. Toen wist ze niet... Toen kon niemand weten dat ze... Dat ze bij alle aftakeling toch nog zo tevreden zou zijn.
Johan:
Klets niet. Ik weet het, ik heb makkelijk praten, ik kom hier één keer in de drie maanden... Maar daardoor zie ik misschien veel beter... Kerstliedjes zingen in de zomer! Het is vernederend. | |
[pagina 25]
| |
Esther:
Je weet het allemaal weer heel goed, hè? Met je zakenreizen, je stedentripjes. Met je zoon in Harvard en je dochter bovenop de Tafelberg in Kaapstad. Jij wilt jezelf en Madeline alleen bevrijden van een knagend schuldgevoel. Dat je van mij niet hoeft te hebben, dat weet je ook. Maar stel je voor, stel je voor... Dat jullie op een schitterend terras zitten, ergens in Dubai of God weet waar, en je krijgt een sms van mij, dat mama eh...
Johan:
Hmm-mm, je hoeft niet opeens zo geheimzinnig te doen. Je bedoelt: dat mama dood is.
Esther:
Ja. Dat vinden jullie geen leuk vooruitzicht en dat snap ik ook wel. Maar dan geeft het nog geen pas om...
(Moeder is opgestaan, doet het sjaaltje dat ze heeft gekregen af, gooit het op de grond, gaat een beetje onhandig op bed liggen. Maakt gekke geluiden om de aandacht te trekken.)
Esther
(Draait zich om):
Mam? Wat doe je nou? We gaan toch met z'n drieën naar de grote kamer, om gezellig te trakteren? Iedereen zit al klaar...
Johan
(Sceptisch):
En de dvd met André Rieu staat al op, kun je lekker dansen...
Esther:
Ja. En daarna kun je gaan liggen. Maar nu dus nog niet. Johans taart is nu nog vers.
Johan
(Houdt de map in de lucht):
En dit is nou precies wat er staat. En wat de arts ook weet. Mama slaapt de godganse dag. Is het niet hier, dan wel in de woonkamer bij de tv. Soms met open ogen, maar dan nog reageert ze helemaal nergens meer op. Dat middagje koekjesbakken waar jij het net over had... Dat doet haar helemaal niets meer. Niets!
Esther
(Negeert Johan):
Och, mama, jij hebt je ogen al dicht... Wat jammer, we zouden een feestje vieren!
Moeder:
Nee, hoor.
Esther:
Dan moeten we maar een liedje zingen. Johan? Ken jij ‘Slaap kindje slaap’? Ja hè? Iedereen kent dat.
(Begint te zingen. Johan kijkt verbijsterd toe. Moeder gaat rechtop zitten, luistert verheugd, zingt dan zelf ook mee. Ondertussen helpt Esther haar overeind, doet het sjaaltje weer bij haar om, haalt een kammetje door haar moeders haar. Moeder blijft zingen, loopt op Johan toe, pakt hem al zingende bij zijn wang, geeft hem een kus, omhelst hem. Johan ontdooit. Zingt schoorvoetend mee... Laat de laatste regel eindigen op het woord ‘aap’, heel luid. Moeder herhaalt dat, moet steeds harder lachen. Esther verwijdert zich van de twee, klaar om weg te gaan)
Esther:
Johan, mama, komen jullie nog?
Moeder
(Tegen Johan):
Wij moeten mee.
Esther
(Tegen haar moeder):
En vind je dat stom?
Moeder:
Nee, leuk!
Johan:
Ja, vind je dat echt leuk? | |
[pagina 26]
| |
(Tegen Esther)
: Als je maar goed beseft dat jij hier niet in alles de dienst uitmaakt. Mama mag van jou niet eens even slapen, terwijl ze toch duidelijk aangeeft... En zo heeft ze ooit ook duidelijk aangegeven...
(Pakt papier weer op, houdt het onder Esthers neus, gooit het weer op de stoel)
Je zult er achteraf echt spijt van krijgen als je nu blijft dwarsliggen. Nou ja. Dat is dan jouw probleem. Daar ben je toch zo dol op, op problemen?
Esther
(Tegen moeder):
Goh, je ziet er piekfijn uit. Klaar voor een gezellig feestje.
Johan
(Tegen moeder, nog een keer ferm):
Maar ik vroeg dus, mama, vind je dat echt wel leuk?
Moeder:
Ja, ja! Alles is leuk!
(Applaudisseert in het wilde weg, kijkt Johan vrolijk aan, trekt het sjaaltje opnieuw van haar schouder, en bekijkt het uitvoerig, zij het een beetje afwezig. Mompelt, licht grinnikend)
... En wat zeg je dan? Wat zég je dan? Dan zeg je... Haha, dan zeg je: dankjewel!
Deze tekst is een bewerkte en verlengde versie van het stuk dat Désanne van Brederode in opdracht van Het Zuidelijk Toneel en Matthijs Rümke heeft geschreven. Het werd op 26 oktober 2013 uitgevoerd in Tilburg, in een reeks van acht zeer korte toneelstukken met het onderwerp ‘barmhartigheid en solidariteit’. |
|