Langs den Heirweg (1932). Ik kon er niet omheen, ik moest het voorlezen aan iedereen die het wilde horen. ‘Hij dacht: hoe vind ik God, waar is de Heer? / Daalt Hij tot mij, of vaar ik op ten hemel? / Vlak voor hem was het bloeiende gewemel / Van trillend gras, gelijk een bleekrood meer. / Er ging geen wind, maar elke halm bewoog / Van zaligheid zoo schoon en rijk te bloeien. / Dat was geluk; hij zag het purpren gloeien / Van 't heele leven, dat hen baarde en boog. / En hij begreep: het leven stroomt uit God, / Die stuwt het door zijn scheps'len te aller kanten, / En tot Hem keert het goddelijk verwante. / Hij is 't begin en einde van hun lot. / En hij verbleekte, want de cirkel sloot. / Rondom en in hem, overal is hemel / Waar God is... en Die stelde in 't gras gewemel / Hem als een halm vol leven en vol dood.’ De vraag aan het begin, de zoektocht in de natuur, het antwoord in het neoplatoonse stromende leven - ik moet er niet meer woorden aan vuilmaken.
En dan een totaal ander hoofdstuk, een hoofdstuk over de Nadere Reformatie: de ‘Nederlandse gereformeerde vroomheidsbeweging van de zeventiende en achttiende eeuw’. De Stichting Studie der Nadere Reformatie (ssnr) heeft ervoor gezorgd dat er in de loop van de twintigste eeuw veel onderzoek is gedaan naar de Nadere Reformatie en naar de relatie tussen deze beweging en de mystiek. In Een met de ene worden deze studies besproken. W.J. op 't Hof, hersteld hervormd predikant en bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam (Hersteld Hervormd Seminarium), is in dit kader niet onbelangrijk.
Het eerste deel van het hoofdstuk over de Nadere Reformatie stelde me teleur. Ik had verwacht dat het hierin, gezien de chronologische structuur van het boek, niet alleen zou gaan om studies naar theologen van enkele eeuwen terug. Het hoofdstuk is een tamelijk saai overzicht van onderzoeken naar de relatie tussen de Nadere Reformatie en de mystiek, terwijl het mij juist boeiend lijkt om na te gaan hoe de mystiek van de Nadere Reformatie doorwerkt in de spiritualiteit van de genoemde onderzoekers. Vanuit mijn eigen achtergrond ben ik mij ervan bewust dat de mystiek van de Nadere Reformatie nog steeds een belangrijke rol speelt in orthodox-protestantse kring. Veel predikanten die ik regelmatig heb gehoord zijn gepokt en gemazeld in een soortgelijke mystieke geloofsbeleving.
In het tweede deel van het hoofdstuk wordt het iets beter, vooral als er een uitgebreid interview met Op 't Hof wordt weergegeven. Toch blijft het geheel oppervlakkig; het is de moeite waard om diepgaander onderzoek te doen naar de relatie tussen de preken, meditaties en persoonlijke geschriften van predikanten in de orthodox-protestantse gemeenschap en de mystiek. Ik geef een zelf op het internet gevonden voorbeeld van een fragment dat hierbij zeker meegenomen zou kunnen worden. Het fragment komt uit het slotwoord van Op 't Hof tijdens de jaarvergadering van de Nederlandse Vereniging tot bevordering van de Zondagsrust en de Zondagsheiliging (oktober 2010): ‘Het gaat om de verborgen omgang met de Heere. [...] Als maar dit geweten mag worden dat de zonden verzoend zijn, dat je mag weten waar je schuld gebleven is. Dat er een schuldovernemende Borg is. Dan kan het niet anders als Hij je oudste Broeder is geworden of daar zal een verlangen zijn. [...] Maar die grondtoon van het geestelijke leven gaat toch veel hoger dan de tijd, die gaat door lucht en wolken heen naar de Heere Zelf toe. [...] Want dan zijn we toch los van de aardse