Een brug van fluweel
Wat doe je als je wilt bidden maar niet weet wat bidden eigenlijk is en hoe dat moet? Als het Onzevader onbekend terrein voor je is? De passage waarin Vonne van der Meer dit machteloos onvermogen van een geseculariseerde generatie in woorden probeert te vangen was de eerste passage in Het smalle pad van de liefde die mij echt raakte. Op het dodelijke ongeluk in het eerste hoofdstuk na dan. Dochtertje Dédé heeft op het moment van machteloos onvermogen een kapel gebouwd voor de verongelukte Björn en wil voor hem bidden. Alleen ze weet niets te bidden. De omstanders ook niet. May herinnert zich slechts een verhaal uit haar middelbareschooltijd van een gelovige die tegen zijn rabbi zei: ‘Ik weet niet hoe ik moet bidden, elke keer als ik wil bidden, wordt mijn hoofd een zeef.’ De rabbi antwoordde toen: ‘Dan zeg je gewoon het alfabet op, de Eeuwige weet allang wat je wilt zeggen en zet de letters wel in de juiste volgorde.’ Maar dat is voor Dédé natuurlijk niet bevredigend. De jonge Dédé wil woorden, geen letters of betekenisloze klanken.
Dit moment bleef in mijn hoofd hangen terwijl ik verder las. Het overstemde het nare gevoel van de onmogelijke liefde waar de eerste helft van het boek over gaat. Hoewel het ontspruiten van de religieuze gevoelens uit een onmogelijke liefde op mij niet heel geloofwaardig overkwam, zette dit ‘religieus ontwaken’, zoals de achterflap zo mooi vermeldt, mij wel aan het denken. Het is een verlangen naar God vanuit de verscheurende pijn van de scheiding van een geliefde die niet liefgehad had mogen worden. Een liefde die een boezemvriendschap voorgoed verbreekt. Zijn bekeringsverhalen niet per definitie onbevattelijk omdat een ander nooit exact hetzelfde zal kunnen meemaken? - zo vroeg ik mij na het lezen van het boek af. Juist omdat bekering zoiets volstrekt individualistisch is? Ik heb lange tijd gemijmerd over de vraag of de bekering van May nu voortkomt uit schuld of niet. Aanvankelijk is het meer een leegte, een verlatenheid, maar het gaat wel steeds meer de kant van schuld op. In Zondagavond van Vonne van der Meer kwam ook al een indrukwekkende bekering voor. En dan hebben we Stille zaterdag van Désanne van Brederode. Is er sprake van een nieuwe trend in de literatuur? Ontwaken de tegenhangers van Maarten 't Hart, Jan Siebelink en Franca Treur?
Wat ik bijzonder waardeerde tijdens het lezen van Het smalle pad van de liefde, waren de momenten waarop Van der Meer afstand neemt van het verhaal om alles vanaf een hoger niveau, als het ware vanaf een brug, te beschouwen. ‘Onze tijd is er een van onlesbare nieuwsgierigheid naar het leed van mensen die geen familie, vrienden of buren zijn. [...] De symbolen van rouw zijn verdwenen, verwarring is ervoor in de plaats gekomen. [...] Schaamte heeft de plaats van mededogen ingenomen en degene die rouwt is eenzamer dan ooit. Verder nu met dit verhaal.’ Je zult meerdere keren het boek even naast je neer moeten leggen, een paar minuten nadenken en dan instemmend knikken.
Vanaf het punt dat May beseft dat haar liefde voor Floris niet realiseerbaar is, glijdt haar leven langzaam maar zeker richting het geloof. Terug van de vakantie in Frankrijk spreekt ze regelmatig af met Heleen, een non die ze van school kent. Heleen vertelt haar over het geloof, Heleen geeft boeken mee om te lezen, Heleen leert haar bidden. Het Onzevader in de eerste plaats. De gesprekken worden onderbroken doordat May te horen krijgt dat Floris een nieuwe vrien-