Hoe de schifting en keuze van auteurs ook zou uitpakken, om de figuur van Théodore de Bèze (1519-1605) kun je eigenlijk niet meer heen nu er een imposante publicatie over zijn persoon en werk is verschenen. In dit door Willem Balke, Jan C. Klok en Willem van 't Spijker samengestelde boek wordt op schitterende wijze zijn veelzijdige theologische werk belicht, in samenhang met zijn levensloop. Theodorus Beza, zoals hij in het Nederlands doorgaans wordt genoemd, was een briljant en uiterst actief theoloog, die in Zwitserland uitgroeide tot een van de voormannen van de Reformatie. De organisatie achter het project Refo500 stimuleerde tot dusver al drie van dergelijke geïllustreerde boeken: over leven en werk van Johannes Calvijn, Philippus Melanchton en Guido de Brès.
Beza schreef eindeloos veel theologisch werk, maar was ook een literator in hart en nieren. Zijn carrière in de letteren, die voorafging aan zijn theologische, lijkt erg op die van onze Jan Luyken (1649-1712). De laatste kreeg na een periode van ‘werelds’ dichterschap berouw, betuigde zijn spijt over zijn bundel Duytse lier (1671) en stelde zijn pen voortaan in dienst van het christelijk geloof - met overigens schitterende resultaten. Beza's literaire loopbaan is vergelijkbaar. Hij publiceert in 1548 een bundel jeugdpoëzie, met daarin knappe gedichten naar de conventies van zijn tijd, waarin het ritselt van de renaissancistische vernieuwing. Beza krijgt positieve reacties van het literaire establishment uit binnen- en buitenland. Men herkent een briljant, eigentijds dichterschap, waarin de erfenis van de klassieken op een levendige manier doorwerkt. Beza blijkt zich te oriënteren op de poëzie van Vergilius, Ovidius, Catullus en Martialis. Wie dergelijke kennis van zaken weet te combineren met oorspronkelijke dichterlijke verbeelding, kan een mooie carrière in de letteren tegemoet zien. Maar later in datzelfde jaar wordt Beza ziek. Erg ziek, hij sterft bijna. Hij raakt in een diepe geestelijke crisis en kiest voor God, kerk en geloof. Dat verandert alles. Een jaar later wordt hij hoogleraar aan de reformatorische academie in Lausanne, waar hij Grieks zal doceren. In 1550 geeft hij een doorstart aan zijn literaire loopbaan, met een toneelstuk dat hem grote faam zal bezorgen: Abraham sacrifiant.
Jammer toch, die ommekeer, oordelen sommige tijdgenoten. Zal de oorspronkelijke dichterlijke stem van Beza nu niet smoren in dogmatische stelligheden van een rabiate hervormingstheologie? Men beweert: theater moet niet stichten, maar ‘behagen’. Juist hier weet Beza zijn criticasters de mond te snoeren. Zijn toneelstuk Abraham sacrifiant laat die nogal kortzichtige tegenstelling verbleken en maakt een diepe indruk op toeschouwers en lezers. Het stuk zal een klassieke status verwerven als de allereerste tragedie in het Franse taalgebied. Bovendien weet Beza inhoudelijk een nieuwe draai te geven aan het ‘Bijbelse spel’, dat vanuit de middeleeuwen bekend was als ‘mysteriespel’.
In het grote boek over Beza staan diverse bijdragen die de literator Beza onder de loep nemen. Daarvan moet vooral die van dr. J.L.R. Ledegang-Keegstra genoemd worden. Zij geeft een mooi citaat van Vondel, die in het voorwoord van een van zijn eigen toneelwerken Beza met ere vermeldt. Ook bij andere zeventiende-eeuwse grootheden uit de Nederlandse letteren vond Beza weerklank. Het bijzondere is het tragische moment in het toneelstuk van Beza. Ledegang noteert dat Beza de psychologie van zijn personage een rol van belang laat spelen, wat in de