Liter. Jaargang 16
(2013)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
Koos Geerds
| |
[pagina 33]
| |
4jij hebt het peinzende en wetende
van de bereisde geest die door geen enkel feit
verrast kan worden of verleid
odysseus op het strand van ithaca
jood aan de einder van zijn diaspora
daarom doet men daarginds maar met jou
het is beslist te gek en gaaf
om een uit glas geknipt model
heel even na te staan
hoe past jouw mal een ingebeeld figuur
hoe schik je het in jouw bedoeling
wie is het die jij observeert
met welk gezichtspunt val jij samen
bevrijd jezelf van je verveling
negeer de holheid van het commentaar
laat niemand over jou regeren
die ooit de draak de hel injoeg
ontvouw je machtige vlerken
sta op en schitter michael
laat heel die markt vol dwazen sidderen
| |
[pagina 34]
| |
8jij bracht het licht die allereerste dag
en liet het zozeer samenvallen met het woord
dat het geen hemellichaam nodig had
en toen de eeuwige zich bukte in het stof
om zijn gelijkenis uit klei te kneden
had jij mannin al in je kop
jij zette cherubs voor de hof
jij liet de watervloeden los
jij was bij abraham te gast
jij was de engel die met jacob worstelde
jij sloeg egyptes eerstgeborenen
jij zette bileam schaakmat
jij was elia's bliksemschicht
jij was het zwaard van mordechai
gaf vleugels aan de makkabeeën
jouw ster wees eens de weg naar bethlehem
jij was de mensenzoon tot schild
jij sprak hem moed in voor het kruis
jij joeg de wachters van zijn graf
jij was zijn lichtspoor naar de hemel
wat sta je daar bewegingloos en stom
jij die met pavarotti's stem zult uitbazuinen
dat eindelijk het jongste uur is aangebroken
die met jouw vuur de aarde weg gaat smelten
en zelfs de nekslag aan de dood toebrengt
wat bied je mij dat ik dit zo beschrijf
het onder ieders ogen breng
jou aan de anonimiteit ontruk
ben je niet vreselijk blij met mij
| |
[pagina 35]
| |
9kon ik maar weten wie ik voor jou ben
dan stonden wij niet afgebakend
was er geen wand tussen ons in
en jij hernam je door mijn blik
dan keek ik naar een mens met wieken
opademend in zijn cocon
en op het punt zich te verliezen
in roekeloze levensdrang
wij daedalus en icarus ineen
het glorend daglicht tegemoet
bevrijd van ons dilemma
door jou in mij onszelf verliezend
zou dat voor onze incantatie
geen treffend motto kunnen zijn
|
|