made novel, met een aangenaam begin, een boeiend midden en een mooi kloppend slot, happy of niet. Met de toename van het vakmanschap is de experimenteerdrift uit de schrijverij verdwenen, betoogt hij. De roman wordt zo glad als een televisiescherm. Saai. Möring is op zoek naar werk waarin niet alles keurig met elkaar verbonden is, een roman die het ruwe en onaffe koestert. Daarin weet hij zich verbonden met onder anderen J.M. Coetzee. Dit niet zozeer omdat er in de echte wereld ook zoveel losse eindjes zijn, maar omdat taal en vertelkunst veel meer mogelijkheden in zich bergen dan de huidige romanproductie te zien geeft. Er zijn ontdekkingen te doen, maar de meerderheid van de schrijvers put uit het vertrouwde arsenaal en haalt het nieuwe hoogstens uit de bedrieglijke actualiteit. Als je daarentegen zoekt en experimenteert, wordt je roman vanzelf een vorm van denken. Dat is een stuk spannender.
Deze gedachtegang uit de ‘voorpublicatie’ is weliswaar terug te vinden in het boekje zelf, maar dan zo goed als zonder de polemiek. De hele wereld is een poëticaal essay in de vorm van een persoonlijke schrijf- en leesgeschiedenis. Het laat zich lezen als een schrijversdagboek.
Het dagdromen blijkt voor Möring ten grondslag te liggen aan de praktijk van het schrijven. Hij beschrijft, niet voor het eerst maar nu in een andere context, hoe hij zich als kind van een jaar of acht ter plekke voelde vervreemden van zijn wereld toen hij van zijn moeder hoorde dat hij Joods was. Zijn grootouders van moederskant waren haar onderduikouders. Niets was meer wat het was. Een niet eerder gekend gevoel van nota bene walging - van zichzelf - kwam op. Of toen het dagdromen begon, is niet helemaal duidelijk, maar het lijkt er wel op. Möring beschrijft hoe hij uren stil boven kon zitten en pas opschrok als hij werd geroepen voor het eten. Het slot van het boek vertelt hoe hij later al schrijvend merkte dat hij tot leven kwam. Daar eindigt de vervreemding die gewone actie op kan roepen. In het schrijven wordt de wereld heel. Zoals in een dagdroom, is de suggestie.
Heel? Voor iemand die de verhalen vaak maar half en altijd fragmentarisch vertelt? Dat spreekt elkaar niet tegen, betoogt Möring. Het gaat om de ervaring van een nu, een heden waarin verschillende tijden samen kunnen komen. Zoals hierboven, waar de droom opnieuw lijkt plaats te vinden als Mendel voor zich uit staart. In de beleving vallen de afstanden weg. Mörings romans vangen dat moment van heel worden. Ze zijn er mede uit ontstaan en ze roepen het zelf weer op.
Marcel Möring, De hele wereld. Over de roman. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2012. Over de roman 4. Paperback, 96 blz., €12,50, e-book €9,99.