fungeren - een overduidelijk Jezusmotief. Het grote verschil met de ‘echte’ uittocht is dat in dit geval het beloofde land niet wordt bereikt. De groep is misleid door slechte mensen die hen in de steppe hebben achterlaten: ze zijn helemaal geen grens gepasseerd. Voor Beg draait zijn zoektocht daarentegen niet uit op een desillusie. Hij probeert zelfs ‘zijn’ beloofde land te slijten aan een van de vluchtelingen, de kleine jongen.
Je wordt als lezer meegenomen in twee sombere werelden waarin religie op een bepaald moment houvast lijkt te bieden, misschien zelfs uitkomst. Toch houdt Wieringa een slag om de arm, hij onderzoekt de oorsprong en de invloed van twee geloven, een nieuw en een oud, maar houdt ze tegelijk op afstand. Geen van de personages verinnerlijkt de religie waarmee ze zich verbonden voelen. Nee, ze klampen zich eraan vast alsof de religie, mocht die hen ontglippen, meteen niet meer zou bestaan. En ondanks de hoopvolle rol die religie toebedeeld krijgt, lijkt Wieringa toch duidelijk te willen maken dat we ons niets moeten verbeelden, niet moeten romantiseren: religie is mensenwerk. ‘Ze waren met te weinig, en het was er de tijd niet naar, maar in een vroegere eeuw had het kunnen gebeuren, iets nieuws, een heilig mysterie; bloed, boete, verlossing. Het begin van een vastomlijnd geloof.’
Met zijn roman speelt Wieringa eveneens in op de actualiteit, op de plek die vluchtelingen innemen in de samenleving. Dat in dit verhaal juist een Ethiopiër als bedreiging wordt gezien en daarom vermoord wordt, is wellicht niet toevallig, in aanmerking genomen dat wetenschappers in Ethiopië de tot nu toe oudst bekende resten van de mens hebben gevonden. De uitstoting van de Ethiopiër tekent misschien wel de paradox van deze tijd: in onze angst voor vreemdelingen dreigen we de menselijkheid te verliezen. De mens in onszelf stoten we uit. En terwijl grenzen steeds diffuser worden, zijn oermechanismen als uitsluiting niet uitgebannen.
Iets dergelijks paradoxaals lijkt er met religie aan de hand te zijn in dit boek. Ze geeft geborgenheid in een traditie, maar is tegelijkertijd gruwelijk, vervreemdend en afhankelijk van mensenhanden. Het lijkt erop dat Wieringa op zoek gaat naar waar humaniteit en religie elkaar raken. De balans tussen beschouwing, diepgang en gevoel voor de actualiteit tijdens die zoektocht is misschien wel de grootste kracht van dit boek.
Tommy Wieringa, Dit zijn de namen. De Bezige Bij, Amsterdam 2012, 276 blz., €19,90.
Nienke Timmers