Controverse in fifties-stijl
In april 2009 maakte ik kennis met het werk van een schrijver die toen al dertien jaar dood was. Dankzij essays van Willem Jan Otten en de Amerikaanse journalist Philip Yancey had ik al eerder van Shusaku Endo gehoord, maar zijn boeken kende ik nog niet. Tot ik in de bekende Parijse boekhandel Shakespeare & Company een fraaie Engelse uitgave (Peter Owen Modern Classics, 2007) van zijn roman Stilte vond. Op de omslag staan schreeuwerige Japanse karaktertekens, half bedekt door een crucifix. En dat alles op een achtergrond van meerdere paarstinten. Zo'n omslag dat de lezer een controverse belooft. Een omslag naar mijn hart.
Vier jaar later telt de Endo-plank in mijn boekenkast dertien titels. Slechts vier romans zijn in het Nederlands vertaald. De rest, waaronder veel korte verhalen, zal de liefhebber in het Engels moeten lezen.
Na die lentemiddag in Parijs is Shusaku Endo stilaan onder mijn huid gekropen. De lichtvoetige stijl waarmee hij (soms bijna onmerkbaar) grote thema's aansnijdt en zichzelf als een chirurg durft te ontleden, liet me na de eerste lezing van Stilte niet meer los. De longziekte die hem soms jaren aan een ziekenhuisbed gekluisterd hield, maakte hem een kwetsbaar mens. Tel daarbij op dat Endo de zoon was van een christelijke moeder en zijn hele leven een haat-liefdeverhouding met de (naar Japanse maatstaven) uitheemse religie heeft gehad. Hij was ontheemd in eigen land en lijdzaam in eigen lichaam. Die strijd vertaalde hij in eerlijke verhalen, waarin hij elementen van zijn ziekelijke zelf onder het vergrootglas legde. Neem de roman Het schandaal, waarin een Japanse schrijver het slachtoffer wordt van roddels over een buitenechtelijke relatie. Langzaam verwarren roddel en werkelijkheid zich in een plot dat culmineert in een onwerkelijke seksuele climax.
Ik ken een Nederlandse uitgever die bijna een moord zou doen om Stilte uit te geven, maar vanwege zijn christelijke publiek zijn handen niet aan Het schandaal zou branden. Zonde. Overigens viste deze uitgever bij Stilte achter het net. Een ander is met het meesterwerk aan de haal. Uitgeverij Kok plaatst het werk in een serie van zogenaamde ‘christelijke klassieken’. Het is de vraag of Endo in dit keurslijf past. Persoonlijk is zijn werk me te dierbaar om hem in deze jas te worstelen. Maar wellicht is dat ongemak ook wel de terechte consequentie van het denken over geloof. ‘Als ik het allemaal echt had kunnen geloven,’ schreef Willem Jan Otten ooit, ‘dan was ik waarschijnlijk geen christen geweest.’ Het zijn woorden waarbij ik altijd aan Endo moet denken. Bovendien bewijst het dat Otten Endo goed gelezen heeft.
Kok is na De Arbeiderspers (1987) en Meulenhoff (2000) de derde Nederlandse uitgever die het met Stilte probeert en dat is zeer te prijzen. Het geeft een nieuwe generatie lezers de kans om kennis te maken met dit verhaal en de controverse die het christendom ten diepste is. Wat dat betreft beloofde de omslag van mijn Engelse uitgave