Bij een andere gelegenheid valt Simón de overeenkomst op tussen de ongrijpbare David en de van nature ongrijpbare vis. ‘Als een vis’: het staat er cursief en wel. Wanneer we opnieuw naar het Grieks gaan, zien we dat de letters van het woord voor vis, ίχθνς, een acroniem vormen dat verwijst naar Christus' namen en hoedanigheden: Jezus Christus, God, Zoon en Heiland.
Dan zijn er de moeilijk mis te verstane Bijbelse referenties. Simón houdt zijn pleegzoon voor dat hij zich aan het nieuwe land en zijn gebruiken zal moeten aanpassen. Zo niet, dan zal hij worden geschuwd en zal hij zijn hoofd nergens te ruste kunnen leggen. We beluisteren hier de echo van de tekst (Mattheus 8:20 en Lukas 9:58) waarin Jezus zegt dat de vossen hun holen hebben en de vogels hun nesten, maar dat de Zoon des mensen niets heeft waarop Hij het hoofd kan neerleggen.
De opgroeiende David krijgt van Simón het advies een broederschap te beginnen. Weliswaar zoekt de jongen het niet bij leeftijdgenoten, maar wel slaagt hij erin om volwassenen aan zich te binden en met hem te laten optrekken.
Wanneer David door zijn onderwijzer wordt gevraagd om de zin ‘Ik moet de waarheid spreken’ op het bord te schrijven, komt er in plaats daarvan ‘Ik ben de waarheid’ te staan, een duidelijke verwijzing naar ‘Ik ben de weg, en de waarheid en het leven’ (Johannes 14:6).
Tegen het einde van de roman geeft Simón zijn pupil de volgende levensles, ontleend aan Johannes 12:24: ‘Jouw belang is dat je opgroeit tot een goed mens. Zoals het goede zaad, het zaad dat diep de grond in gaat en sterke wortels ontwikkelt en dan als zijn tijd gekomen is doorbreekt naar het licht en veel vruchten opbrengt.’ Aan de parafrase van de Johannestekst voegt Simón iets toe dat voor de interpretatie van elementair belang lijkt te zijn: ‘Zo zou je moeten worden. Net als Don Quichot. Don Quichot redde maagden. Hij beschermde de armen tegen de rijken en machtigen.’ Door de dolende ridder zo nadrukkelijk als rolmodel, geestverwant en bondgenoot neer te zetten, sluit Simón (en met hem Coetzee) zich aan bij een lezing van Cervantes' roman die sinds de romantiek gemeengoed is. De man van La Mancha brengt willens en wetens grote offers voor zijn ideaal en neemt teleurstellingen, verachting en lijden voor lief. Daarmee is hij de vleesgeworden tragiek, net als de gekruisigde Jezus.
Lang voordat Simón het evangeliewoord over het vruchtdragen in verband heeft gebracht met het exempel van Don Quichot, heeft David een voor kinderen bewerkte versie van deze roman (in overeenstemming met Cervantes' mystificatie op naam gesteld van ene Benengeli) weten te bemachtigen. Het wordt zijn lijfboek, prikkelt zijn verbeelding en helpt hem de kunst van het lezen machtig te worden.
In navolging van Cervantes' held, die een windmolen aanziet voor een gevaar-