Liter. Jaargang 16(2013)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Mart van der Hiele Parabel 1 t/m 3 1 Het gras, voormalig, kort en pa, het snoer nog in zijn hand - wij dachten: hij wil zeker weten dat het niet te kort is. ‘Achteraf,’ zei pa, ‘vind ik die aandacht voor mijn dood wat overdreven, dus...’ Wij knikten wijs, slurpten de laatste limonade van de bodem, sproeiden onze rietjes leeg over zijn brillenglazen 2 want zo was pa. Eens, toen het gras in plaggen op een hoop lag (‘Zo'n verpieterd zooitje kun je geen gazon meer noemen’) en er vers was ingezaaid, ontdekt hij Nijs en hangt hem aan een draad erbij. ‘De schrik der mussen,’ grapte pa. ‘Let maar eens op.’ [Nijs is Syndroom van Down-gerelateerd, mijn zusje was er jaren zoet mee. Dat gazon droeg zeker niet de zegen van mijn moeder, nee.] 3 Tot zover dan het gras dat met zijn onschuld zo'n enorme rol gespeeld heeft in het leven van mijn ouders. Over gras valt niet te twisten, Bas (zo heette pa) at gras, hodie mihi et gras tibi. Amen. Vorige Volgende