Liter. Jaargang 16
(2013)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |
Dromen van de borstenMoeder,
vreemd godinnengezicht
boven mijn melkhuis,
die zoete vrijplaats,
ik at je op.
Mijn honger verslond
jou als een maaltijd.
Wat jij gaf
herinner ik me in een droom:
de sproetenarmen die me vastmaken,
de lach ergens boven mijn wollige muts,
de bloedvingers die mijn schoen dichtdoen,
de borsten die als twee vleermuizen hangen
en dan naar mij uitvallen,
dwingen me naar de grond.
De borsten die ik rond middernacht kende
ruisen nu als de zee in mij.
Moeder, ik stopte bijen in mijn mond
om niet te eten,
maar het hielp niet.
Uiteindelijk sneden ze je borsten af
en er lekte melk
in de hand van de chirurg
en hij omhelsde ze.
| |
[pagina 23]
| |
Ik nam ze van hem over
en zette ze in de grond.
Ik heb een hangslot op je gezet,
moeder, dierbaar, dood mens,
zodat je grote klokken,
die lieve, witte pony's
uit galopperen kunnen, galopperen,
waar je ook bent.
| |
[pagina 24]
| |
Jezus krijgt de borstMaria, je grote
witte appels maken me gelukkig.
Ik voel hoe je hart zijn machine
laat snorren en ik dommel als een vlieg.
Ik kuch als een vogel op zijn worm.
Ik ben een gombeertje en jij bent mijn vrouw.
Jij bent een rots en ik de franje van wier.
Jij bent de lelie en ik de bij die naar binnen gaat.
Ik sluit mijn ogen en verslind je als een vuur.
Ik groei. Ik groei. Ik word steeds vetter.
Ik ben een kind in een roeiboot en jij bent de zee,
het zout, elke vis van betekenis.
Nee. Nee.
Allemaal leugens.
Ik ben klein
en jij houdt me vast.
Jij geeft me melk
en wij zijn hetzelfde
en ik ben gelukkig.
Nee. Nee.
Allemaal leugens.
Ik ben een vrachtwagen. Ik bestuur alles.
Ik bezit jou.
| |
[pagina 25]
| |
De auteur van de jezusgeschriften spreektIn mijn droom
melkte ik een koe,
de geduchte uier
als een grote, rubberen lelie
zweette in mijn vingers
en terwijl ik trok,
wachtend op het maansap,
wachtend op de witte moeder,
spoot er bloed uit
en bedekte mij met schande.
Toen sprak God tot mij en zei:
De mensen zeggen alleen aardige dingen over Kerstmis.
Als ze iets naars willen zeggen,
fluisteren ze.
Dus ik ging naar de bron en haalde een baby
uit het holle water.
Toen sprak God tot mij en zei:
Hier. Neem deze vrouw van gemberkoek
en zet haar in je oven.
Als de koe bloed geeft
en de Christus wordt geboren,
moeten we allemaal offers eten.
We moeten allemaal mooie vrouwen eten.
| |
[pagina 26]
| |
MoedersVoor J.B. O moeder,
hier op je schoot,
zacht als een kom vol wolken,
krijg ik, je hebzuchtige kind,
jouw borst,
de zee in huid gehuld,
en je armen,
wortels bedekt met mos
en met jonge scheuten die zijn uitgelopen
om de lach uit mijn keel te kietelen.
Ja, ik ben getrouwd met mijn beertje
maar hij ruikt net zo goed naar jou
als naar mij.
Je ketting waar ik mee speel
is één en al engelenogen.
Je schitterende ringen
zijn als de maan op de vijver.
Je benen die mij op en neer laten stuiteren,
je lieve in nylon gehulde benen,
zijn de paarden waarop ik zal rijden
tot in de eeuwen der eeuwen.
O moeder,
na deze schoot, na deze kindertijd
zal ik nooit in de grotemensenwereld
worden uitgezonden
als een vreemdeling,
een verzinsel,
of haperen
als een ander
zo leeg is als een schoen.
| |
[pagina 27]
| |
SneeuwSneeuw,
gezegende sneeuw,
valt uit de hemel.
De grond is niet naakt meer.
De grond heeft zijn kleren aan.
De bomen steken uit dekens
en elke tak draagt de sok van God.
Er is hoop.
Er is overal hoop.
Ik bijt erin.
Iemand zei ooit:
Niet bijten voor je weet
of het brood is of steen.
Ik bijt en het is één en al brood,
rijzend, gistend als een wolk.
Er is hoop.
Er is overal hoop.
Vandaag geeft God melk
en ik heb de emmer.
|
|