verkeerde gedrag en redt haar door haar als pleegdochter in zijn woning op te nemen. Jessica's gebed wordt ruimhartig verhoord. Dat niet alleen een onwetend kind tot geloof komt maar ook een halfslachtig christen zich bekeert, maakt het bekeringsverhaal net wat anders dan de meeste in zijn soort.
Jessica's eerste gebed was wereldwijd een succes: er werden meer dan twee miljoen exemplaren van verkocht. In Nederland verschenen tweeëntwintig drukken tussen 1867 en 1936. In Paramaribo werd Jessica's eerste gebed vertoond als een ‘Hollandse evangelisatiefilm’. De Stadszending adverteerde in augustus 1937 met ‘een bijzondere filmavond voor jong en oud, vooral voor de kinderen!’ Twee keer werd er een stomme film gemaakt, maar het is niet duidelijk of deze ooit in Nederland vertoond zijn. Ook op een heel andere manier is Jessica afgebeeld: de St Laurence's Church in Stretton, een plaatsje ten zuiden van Shrewsbury, heeft boven een ‘memorial’ voor de auteur een glas-inloodraam met een afbeelding van Jessica, als was ze een protestantse heilige.
In ons land bleef het na 1936 lange tijd stil rond Jessica. Pas in 1977, vier decennia na de tweeëntwintigste druk, kwam uitgeverij Callenbach met een gemoderniseerde vertaling. Het boekje werd opnieuw een succes. De meest recente uitgave is een hertaling en bewerking door N.A. Eikelenboom uit 2002. De geüpdate Jessica oogt romantisch en heeft weinig meer weg van een street arab. De Evangelische Omroep zond het verhaal als hoorspel uit, en daarna zou er een luisterboek verschijnen. Dat werd in 2009 al aangekondigd, maar verschenen is het nog steeds niet. Hoe dan ook, Jessica's eerste gebed heeft meer te bieden dan de honderden andere negentiende-eeuwse zondagsschoolverhalen, die - hoe nobel ook vervaardigd - terecht in de vergetelheid geraakt zijn. Jessica is een klassieker geworden.
Als een van de kenmerken van een klassiek boek wordt wel het aantal beschikbare metateksten genoemd. Zonder volledig te willen zijn, noem ik hier een aantal publicaties. Niet om daarmee aan te tonen dat Jessica's eerste gebed een klassieker is, maar om te laten zien hoe interessant het onderzoek naar zo'n tekst kan zijn. Het laatste artikel erover is beslist nog niet geschreven.
Diverse onderzoekers, zowel Engelse als Nederlandse, hebben zich over het boek gebogen en het vanuit diverse invalshoeken bevraagd. Allereerst moet hierbij het werk van Jacques Dane genoemd worden. In zijn dissertatie De vrucht van bijbelsche opvoeding. Populaire leescultuur en opvoeding in protestantschristelijke gezinnen, circa 1880-1940 (Hilversum 1996) komt de zondagsschoollectuur uitgebreid aan de orde en passeert ook ‘Jessica’ de revue. In diverse tijdschriftartikelen gaat Dane in op deelaspecten. Samen met Richard van Schoonderwoerd schreef hij ‘Jessica's eerste gebed: een protestants-christelijk stadssprookje?’ (een bijdrage in: John Exalto en Fred van Lieburg, Spoken op het kerkhof. Verkenningen van protestantse vertelcultuur, Zoetermeer 2009). In dit artikel laten de auteurs zien dat het succes van ‘Jessica’ de sprookjesachtige elementen in het verhaal zijn. Zij baseren zich vooral op de dissertatie van Elaine Lomax: The Writings of Hesba Stretton. Reclaiming the Outcast (Farnham 2009). Lomax ziet in Jessica het zwerfkind à la Charles Dickens, dat een boze moeder heeft, in een griezelige, donkere industriestad woont (een variant op het donkere bos waar je in verdwaalt), een gulle weldoener ontmoet en een plotselinge wonderlijke genezing meemaakt. Bovendien is op de laatste pagina sprake van een warm geluk - een bijzonder happy end.
De studie van Pat Pinsent komt daar aardig mee overeen (‘The Varieties of British