Liter. Jaargang 15(2012)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] Tewin van den Bergh Van daarboven I De drang was als de zeur van een volle blaas dus snelde ik zonder treden te tellen naar boven deur op de knip neus in het vloerkleed knieën geknikt pater noster welde op de regen stopte stilte viel als een profiel- spot precies op mij precies op mij viel de stilte ik weet, ik vind u nooit maar eens weer - als ik geen treden tel durf te ruiken aan de vloer waarop mijn oma altijd plaste. [pagina 68] [p. 68] II Het was geen licht, het was mijn pa spoorloos gevonden zonder camera lag ik op de grond te neuzen en kwam thuis voor ik het wist. Diepe rust, een adem lang. Dit mag ik nooit, dacht ik, vergeten, en ik vergat het vergeten en stond op. Een leven lang is er een thuis. Ik weet het nu en zoek de sporen. [pagina 69] [p. 69] III Ik hoor u wel, als ik mijn woorden werp, mij knikkend buig, ben ik niet doof, pa van daarboven, ik zal u loven. Ik hoor wel, dat u in verstomming spreekt, het maakt me echter veel te week. Kom met uw hand en trek mij op, ik wil u voelen als het kleed waarop mijn knieën rusten, ik wil de stoppels van uw wang die schuren bij het kussen. Ik weet, u bent meester, maar wat mij knielt is niet uw vrede. Ik wil u zien. Vorige Volgende