nu toe op de achterkant de programmatische tekst van Paul van Ostaijen waarin het konijn de hoofdrol speelt, wordt afgedrukt. De laatste zin luidt: ‘De stropers met de lichtbak mogen gerust zijn. Het konijn leert slecht.’ Maar de belangrijkste overeenkomst tussen het bange konijn van Ostaijen en het liegende van Deleu is dus de talige associatie van de redacteur.
Aan de andere kant: het bange konijn dat de Europeesche poëzie bij vlagen ook is, heeft wel reden zich zorgen te maken. En misschien moet er dan soms flink gelogen worden. Mijn ervaring bij uitgevers van poëzie bijvoorbeeld is, dat een gedrevene bij een uitgever het verhaal houdt dat er prestige in de poëzie-uitgeverij te halen is, en dat het misschien wel kostendekkend gedaan kan worden. Dit keer. Een man met een stropdas trapt erin, een paar dichters krijgen een kans op bundeling aangeboden, de eerste en vaak ook nog net de tweede serie bundeltjes wordt uitgegeven, de kritieken en de verkopen vallen tegen, men doet nog een uiterste poging, en dan trekt de uitgever de stekker eruit. De gedrevene moet weer de boer op met het verhaal. En de dichter ploetert voort.
Maar Deleu staat pal, en levert al jaren steeds een prachtig deel gedichten op. En ligt het aan mij, of wordt het steeds dikker? Dit deel telt maar liefst 264 bladzijden. Goed, de Koning Boudewijnstichting, de Standaard Boekhandel, het Vlaams Fonds voor de Letteren en het Vlaams-Nederlands Huis de Buren springen bij met geld, maar het gaat al twaalf jaar goed. En met de formule van de ononderbroken publicatie van ongepubliceerde gedichten van bekende en minder bekende dichters koopt men een mooie staalkaart van de contemporaine verskunst. Dit nummer brengt vers vers van Leo Vroman, Tjitske Jansen, Eva Gerlach en Wiel Kusters, om zo maar een paar namen te noemen. ‘Het aantal lezers groeit’, meldt Deleu, aan het einde van de inleiding. En ‘Gesteund door professionele uitgevers en enkele fidele mecenassen, neem ik me voor nog vele jaren met dit blad door te gaan.’ Moge deze dappere nog lang standhouden.
Om het blad recht te doen dan toch nog een gedicht. Dat hier dus niet uit het nest geroofd is, want het heeft al in Het Liegend Konijn gestaan. Het is op strikt persoonlijke titel gekozen ter etalage, door uw lezer en dienaar, ondergetekende.
Van de oude Hubert van Herreweghen (Pamel, 1920), het gedicht Oudejaarsavond: ‘De torens de gedachten / de wolken de gedichten / de mensen hun gezichten / de doden en hun nachten / die vragen en verwachten / het donker te verlichten. // Toch vreet het wreede 't zachte.’
Jozef Deleu (red.), Het Liegend Konijn, Tijdschrift voor Hedendaagse Nederlandse Poëzie 10, nr. 1. Van Halewyck en Van Gennep, Leuven en Amsterdam 2012, 264 blz., €20,00.
Menno van der Beek