bij hem. En ook een zekere zachtheid, waarmee hij nog moeilijk raad weet.
Later in het boek neemt IJmker wat meer de tijd om ons te vertellen hoe het met Roelf is gegaan als hij bij de vagebonden is. Jammer genoeg zakt het verhaal dan op sommige momenten iets in. Stilistisch lijkt IJmker in enkele passages dan net iets minder scherp te zijn.
Tegen het einde van het boek, als Roelf met zijn troep terugkeert naar zijn dorpje, bereikt Afscheid van een engel een hoogtepunt, vooral door de plastische beschrijvingen. Bij een inbraak bijvoorbeeld, gaat Roelf door een gat in de muur een boerderij binnen. Je ruikt het jongvee, hoort de pinken stommelen in de stal, al je zintuigen doen mee. Dat blijft zo bij wat er verder volgt, maar daar wil ik omwille van de plot weinig over zeggen.
Het lijkt erop dat IJmker minder compromissen heeft gesloten met zichzelf of met de lezer dan in haar vorige roman. Alsof ze nog beter weet wat ze wil en zich daarin vastgebeten heeft. Het is vooral opmerkelijk dat gewelddaden tot in detail beschreven worden. We worden als lezer gedwongen mee te kijken naar dingen waarvoor we liever onze ogen sluiten. Wat gruwelijk is, wil IJmker niet verzachten. Ook niet in de verhalen die Roelfs zoon vertelt over de ellende in het Napoleontische leger.
Ik vind dat de schrijfster daarvoor geprezen moet worden. In een recensie in het Reformatorisch Dagblad schreef Willy Wouters-Maljaars dat IJmker balanceert op het scherp van de snede en wat verderop in haar stuk dat de auteur de balans niet heeft weten te houden tussen expliciet en impliciet taalgebruik: ‘Bepaalde opmerkingen en de ruimschoots aanwezige vrouwonvriendelijke seksueel gerichte scènes missen de juiste balans. Ook met het oog op het publiek dat nu misschien het mooie van dit boek mist vanwege dit aspect. En dat zou ik erg jammer vinden.’
Met het mooie van het boek bedoelt Wouters waarschijnlijk de positieve boodschap, maar ik vind dat het mooie van het boek ook en vooral bestaat uit de knappe beschrijvingen die IJmker uit haar toetsenbord heeft gekregen.
In bovenstaand citaat verheft Wouters zich ver boven wat zij ‘het publiek’ noemt. Het publiek is in haar ogen een klein kind dat alleen zoetemelkse pap mag eten. Ze gaat blijkbaar uit van een publiek dat alleen vermaakt wil worden en zich gemakkelijk wil voelen bij het lezen van een boek. Maar we hebben het hier over lezers die literatuur lezen en die schuiven hun bordje echt niet van zich af, omdat een schrijver gerechten opdient die wat minder makkelijk te verteren zijn.
Ook zo'n term als ‘vrouwonvriendelijk’ doet mij het zuur in de mond lopen. Moet je bijvoorbeeld een verkrachting niet beschrijven omdat die vrouwonvriendelijk is? Of moet je die juist wel beschrijven, om te laten zien hoe er met die vrouw of met vrouwen in het algemeen wordt omgegaan? Dingen verzwijgen lijkt mij in dezen het meest vrouwonvriendelijk.
En seksueel gerichte scènes? Een verkrachting heeft nauwelijks te maken met seks, maar alles met macht en geweld.
Het goede van deze roman van IJmker is, nogmaals, de weigering van de schrijfster om dingen te verdoezelen, om weg te kijken van de werkelijkheid. Dat is onaangenaam voor de lezer, dat is zo, maar dat komt doordat IJmker goed schrijft. Daardoor grijpt het aan.
Afscheid van een engel speelt zich af rond Pasen: lijden, dood, verrijzenis; een oud le-