Liter. Jaargang 15(2012)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Menno van der Beek Gedichten Veerman Aan de rivier, staan wachten tot de pont komt, niemand heeft haast, rustig de boot op wandelen, en halverwege komt een man om geld; een klein bedragje. En je krijgt een bonnetje maar dan pakt hij je beet. En loopt het uit de hand want je begint te worstelen. En hij gebruikt geweld. En het gevecht duurt lang, maar niemand lijkt te winnen. Wie ben jij? hijg je, maar hij heeft geen zin in praten. Als je eventjes niet oplet slaat hij je mank. Je laat niet los. Hij zegt: Oké, je hebt gewonnen. En je hinkt aan land en je begint een heel nieuw leven aan de overkant. [pagina 27] [p. 27] Grote beer Hij was mijn klok. Hij rookte sigaretten en tussen dunne grijze slierten stond hij zelf, op vaste tijden een klein vlammetje achter zijn linkerhand. Er werd niet veel gezegd maar ik heb goed gekeken. Hij had wel rokende zachte grote warme handen. En nu is hij de Grote Beer. Gisteravond, toen ik boven de Rotte op de brug stond, stond hij achter en boven mij. Ik draai me om en zie hem staan. Ik kan misschien wel zonder die twee blauwe ogen in mijn rug. Maar liever niet. [pagina 28] [p. 28] Tombstone blues We hebben maar een korte wandeling want hij zou bijna éénentachtig zijn geweest en heeft dus alle tijd, maar ik ben nog onrustig en één van ons moet het gesprek beginnen want het is hoogstens een paar honderd meter stil en voorzichtig lopen tussen knotwilgen. ‘Ik heb een nieuwe pen gekregen,’ zeg ik: hij glimlacht en hij knikt en hij verslikt zich: zijn blauwe ogen worden groot. Hij haalt diep adem en houdt die lucht vervolgens vast. Als het tabaksrook was zou het ontspannen straks naar buiten kringelen maar nu staat alles stil. Ik kus hem op zijn voorhoofd en loop dan door. Ik heb een nieuwe pen maar ik schrijf elke keer dezelfde dingen. Vorige Volgende