Liter. Jaargang 15(2012)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] Ellen Deckwitz Gedichten Gebed Als kluisdeuren schuiven vingers in elkaar, rust boven de schoot een dubbele vuist. Nog steeds is je hart groter dan de knokenkluwen die je zachtjes tegen je voorhoofd perst. Wat je vroeger gebruikte om te weren, ligt nu geklonken neer. Zo van: ik lok je god, het is okay. [pagina 48] [p. 48] Kaarsje De lont verkoolt in het vlamhart en ervoor staat de wapenbroeder van Jeanne d'Arc. Hij zag machteloos toe hoe ze terecht werd gesteld. Iedere keer wanneer hij een licht opsteekt, ziet hij een geblakerde, terugstaren vanuit het vuur. Neemt waar dat hij toekijkt en wat hij ook lijkt, het is niet voldoende. [pagina 49] [p. 49] Liedje Laat me je oproepen in de geest van degene die dit jaren later leest. Ook al stellen ze zich je blond voor, je ogen grijs en je mond grover dan ik bedoelde. Laat me uitbeelden voor wanneer niemand je meer wil, voor als niemand nog de pen uit mijn handen rukt, verwacht ik je tong en hef je mijn gezicht alsof het een kelk is. [pagina 50] [p. 50] 1991 Terwijl ik onder het bidden mijn ogen open zie ik mijn ouders even naar elkaar gluren. Mijn moeder lacht een beetje om mijn vaders geprevel die op zijn beurt moeite heeft om zijn gezicht en gebed strak te houden. Ik spiek naar mijn broertje, zijn ogen heeft hij stijf op elkaar. Hij denkt dat god naast hem zit, nooit een oogje toeknijpt. Op een dag doet ook die zijn ogen open en ziet hij ons het uitbrullen. Vorige Volgende