Maarten Elzinga
Philip Hodgins' haematopoëtica
Een inleiding aan de hand van Les Murray
Philip Hodgins (1959-1995) groeide op als zoon van een melkveehouder in het binnenland van Victoria, zo'n honderd kilometer ten noorden van Melbourne. Na zijn middelbareschooltijd werkte Hodgins als vertegenwoordiger voor een uitgeverij. In 1983, toen hij vierentwintig jaar oud was, werd er myeloïde leukemie bij hem geconstateerd: bloed- en mergkanker. De artsen verwachtten zijn leven hooguit enkele jaren te kunnen rekken. Die prognose bleek onjuist: Hodgins zou het nog twaalf jaar volhouden, en was gedurende langere perioden van remissie in staat een min of meer normaal leven te leiden. In 1986 schreef hij zich in als student Engels aan de universiteit van Melbourne en een jaar later trouwde hij met de schrijfster Janet Shaw. Ze kregen twee kinderen en betrokken in het begin van de jaren negentig een oude boerderij in de omgeving van het stadje Maryborough, waar Hodgins ook is gestorven.
Ongetwijfeld schreef Hodgins al poëzie voor 1983, maar zijn debuut, Blood and Bone (1986), is grotendeels gewijd aan zijn ziekte en de confrontatie met zijn eigen sterfelijkheid. Ook in zijn latere werk, waarin hij zich thematisch aanzienlijk verbreedt, is de dood voortdurend latent aanwezig. Zoals Les Murray het terugblikkend zou formuleren: ‘Philip schreef al zijn poëzie in de schaduw van zijn angstwekkende muze.’
Zo ontstond tussen 1983 en 1995 een oeuvre - zes bundels gedichten en een roman in verzen, Dispossessed - dat tot het beste behoort wat de Australische literatuur te bieden heeft.
Dat was althans ook de mening van Les Murray, die een aantal gedichten uit Hodgins' debuut opnam in zijn New Oxford Book of Australian Verse (1986) en later geregeld werk van hem publiceerde in de tijdschriften waarvan hij redacteur was, Poetry Australia en Quadrant.
Hodgins was een van de vele jongere Australische dichters die zich door het succesvolle voorbeeld van Les Murray aangemoedigd voelden om een van de internationale mode (de postmoderne abstractie van de zogenaamde ‘language poetry’) onafhankelijk soort poëzie te schrijven: een poëzie die zich niet probeert los te zingen van haar betekenissen maar vasthoudt aan de communicatieve functie van retorische figuren zoals de metafoor en de vergelijking. Het feit dat Hodgins en Murray allebei boerenzoons waren, jongens uit de bush, versterkte hun gevoel van