Liter. Jaargang 15(2012)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Hans Dingemanse Laten we gaan I Kom laten we gaan, want gouddelvers draven rond in de stampvolle stad ze zijn behangen met de schepjes en schoppen van hun veelvoudig verlangen, ze zijn wat of zullen wat worden, ze kunnen niet stoppen ze duwen hun drukte op schreeuwschuivers luid voor zich uit, kakelen kom onder mijn vlerk, delf hier je eigen geluk, een stukje van god is in ieder van ons te vinden, ze kunnen niet stoppen met stilstaan, dus laten we gaan, want de weg wijst zichzelf. [pagina 44] [p. 44] II Geen bergpassen, rotsengten of steiltes waar gevaar voorstelbaar tevoorschijn kan springen, geen droogte dorre vlakte of koperen ploert te bedwingen, maar een werkweek, een jaarloon, een eigen gezin, het begin van een loopbaan en leerzame boeken, die net als onverteerd vet in de dode hoeken van ons bestaan neerslaan. Tot men ons stopzet blijven wij blindgaan op die leugenachtige loopband waarop ons haasten geen vat krijgt, tot men ons terugbrengt waar de waarheid zich doodzwijgt. [pagina 45] [p. 45] III Als onze voeten dan eindelijk daar staan, zien onze ogen de vuurplaats waar niemand verbrand werd, de dakrand waar niemand vanaf sprong en in gedachten de rechtsgang die niemand gered heeft dan zien we met eigen ogen hoe het leven zich prijsgeeft. Vorige Volgende