‘Ha die Marietta,’ zei Sint Joris, en hij lachte vrolijk.
‘Oh, Sint Joris,’ zei Marietta. ‘Dus je bent nog steeds...’
‘Hoe bedoel je, je bent nog steeds?’ zei Sint Joris. ‘Hoe zou ik dan moeten zijn?’
‘Maar...,’ zei Marietta, ‘maar...’
‘Ik begrijp het al,’ hielp Sint Joris, nog steeds met lachende ogen. ‘Je laat je toch niet kisten door dat gedoe met die heiligendegradatie?’
Bij dit woord steigerde zijn paard. ‘Koest,’ zei Sint Joris, ‘koest,’ en hij zette zijn sporen in de zij van het paard en trok tegelijk de teugels stevig aan.
‘Maar ik begrij p het gewoon niet,’ zei Marietta zacht. ‘Waarom hebben ze het gedaan?’
‘Ach, misschien hebben we gewoon wel te veel heiligen op de agenda staan,’ suggereerde Sint Joris, nog altijd lachend. En vervolgens, meer serieus: ‘Moet de verering niet worden gereserveerd voor heiligen van wie de documentatie helemaal zeker is? Dat is terecht. Dat vind je toch niet vreemd?’
‘Maar waarom,’ drong Marietta aan, ‘hebben die priesters in burgerkleding nu net u geschrapt?’ (En ze dacht erbij: U die onze ouderen zo prachtig op de gevel van onze kerk hebben gezet?)
Hier moest Sint Joris weer smakelijk om lachen. ‘Priesters in burger? Dat vind ik leuk! Nou ja, misschien hebben ze het wel gedaan omdat ze een hekel hebben aan de kunst waarmee ik altijd ben omringd. En wat voor kunst! Je moest eens weten wie mij allemaal hebben gebeeldhouwd, geschilderd, bezongen, terwijl voor de priesters de kunst hooguit een aanvulling is op... nou, laten we zeggen, op de logica.’
Marietta begreep het niet.
‘Nou,’ zei Sint Joris, ‘die priesters in burger heb mij teruggezet omdat ze weten dat ik, met mijn karakter, nooit in burger zal verschijnen.’ En hij lachte weer vrolijk.
Bij zulk een vertrouwelijkheid vatte Marietta moed. ‘Maar gaan ze dan ook nog de engelen afschaffen?’
Nu lachte Sint Joris niet. ‘Dat, lieve Marietta, weet je zelf wel beter, dat is onzin.’
‘Ja. Want de theologen in Nederland en Frankrijk...’
Bij deze woorden steigerde het paard geweldig. Sint Joris gaf hem een klap met zijn houten speer: ‘Koest!’ En toen tot Marietta: ‘Ga jij nu ook niet praten als iemand die op het punt staat ongelovig te worden. De ideeën van die heren worden absoluut niet geaccepteerd door de Kerk, en kunnen ook niet worden aanvaard. Wat betreft onze degradatie, die was niet zonder de goedkeuring van het Gezag. Dat weet je toch?’
‘Ja,’ zuchtte Marietta.
‘Waarom zucht je?’