Ik ben er dagelijks mee bezig, maar ik doe er niet meer aan
Dat schreef Paul van Vliet, en Nico ter Linden acht het van toepassing op Willem Elsschot, zo zegt hij in Een zoekende ziel. Over Willem Elsschot. Het verschil is dat Elsschot er van jongs af aan niet ‘aan gedaan’ heeft. Maar uit zijn werk blijkt dat hij er wel dagelijks mee bezig was, in de lezing van Ter Linden.
Dit boekje is een soort lang essay, waarin de auteur een aantal werken van Elsschot langsloopt en zoekt naar sporen van geloof en ongeloof. Voor ik begon te lezen, verbaasde me die hele zoektocht. Elsschot een zoekende ziel? Wat ik me van zijn werk herinnerde, waren Laarmans en Boorman, de antihelden in Lijmen, Het been en Kaas die verzeild raken in zaken waarin ze ten diepste liever niet verzeild waren geraakt. Volgens Ter Linden spelen berouw, biecht en boete een grote rol in deze werken, maar maakt dat van de schrijver een zoeker?
Hier hield mijn lezing van Elsschots oeuvre op. Reden genoeg dus om Ter Linden het voordeel van de twijfel te geven. Zijn essay wekte mijn nieuwsgierigheid, en dus las ik De verlossing en Het dwaallicht. Inderdaad, in die boeken speelt (on)geloof een grotere rol. Zoals Ter Linden opmerkt, kan Elsschot behoorlijk scherp, in de beleving van sommige (toenmalige) lezers zelfs spottend schrijven over christelijke dogma's. Maar dat is het nou net, volgens Ter Linden. De dogma's liggen onder vuur, maar van God en geloof blijft Elsschot af. Dat is voor hem een reden om achter de spotter een geloofszoeker te zien, een mens met een godsverlangen.
In De verlossing kan ik in hoofdpersoon Pol de godzoeker niet goed zien. Hij richt