Liter. Jaargang 14
(2011)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 72]
| |
vrije leven op te zoeken. Dit tot groot verdriet van haar ‘schepper’. Die doet er in het vervolg dan ook alles aan om haar weer terug te krijgen. Het duurt een musical lang, maar dan komt Pinocchia, luisterend naar haar geweten, eindelijk tot bezinning. Het eind van het liedje is dat ze haar poppenhart aan haar stervende vader weggeeft. Uitgerekend op dat moment wordt Pinocchia echt mens. Met de deuntjes uit de musical nog in mijn hoofd sloeg ik Het leven volgens Arnon Grunberg. De wereld als poppenkast open (in het vervolg De wereld als poppenkast). De titel verwijst naar Grunbergs De mensheid zij geprezen. In dit werk stelt de ‘advocaat van de mensheid’ dat de mens een soort pop is in handen van een grote macht. Hij heeft er niet om gevraagd geboren te worden, laat staan de hele rompslomp die dat met zich meebrengt over zich heen te krijgen. Grunberg schetst ons de wereld als een poppenkast: alles is van tevoren vastgelegd, we zijn een ludus voor verveelde goden. Het spelelement is niet beperkt tot De mensheid zij geprezen - het is kenmerkend voor al Grunbergs werken. Tamelijk postmodern zou je denken. Toch is het leven voor Grunberg meer dan spel. Zijn schrijven is een serieuze bezigheid, alle ironie ten spijt. De poging die in De wereld als poppenkast gedaan wordt om uit het werk van Grunberg een levensbeschouwelijke visie te destilleren - een visie die het postmodernisme achter zich laat - is dan ook geen vergeefse. De wereld als poppenkast is een bundeling van tot artikelen omgewerkte referaten die gehouden werden op het gelijknamige symposium in Utrecht in 2010. De invalshoeken van waaruit Grunbergs romans belicht worden zijn filosofisch, theologisch, psychologisch, cultuurkritisch en literair. Naast de essays is er in het boek ook een interview met Grunberg te lezen. Dit alles wordt gevolgd door de inaugurele rede die Johan Goud op 7 september 2010 hield bij de aanvaarding van het hoogleraarschap: Religie en zingeving in literatuur en kunst. De wereld als poppenkast werpt nieuw licht op een auteur die vaak als nihilistisch, cynisch en postmodern wordt bestempeld. Buelens bijt het spits af door Grunberg als een man met een missie te schetsen. Wat de schrijver volgens hem wil doen is een niets of niemand ontziende analyse maken van hoe het is. En over het algemeen is dat bij deze joodse schrijver zo mooi nog niet. ‘Literatuur is een illusie die andere illusies vernietigt’, om met woorden van Grunberg zelf te spreken (nrc handelsblad, 30 maart 2007). Vaessens past zijn inmiddels bekende model van de laatpostmoderne auteur nog eens toe op Grunberg. Een laatpostmoderne schrijver stelt zich de vraag wat er nog te redden is van waarden als oprechtheid, authenticiteit, originaliteit en waarheid, nadat het postmodernisme deze in diskrediet heeft gebracht: kunnen ze voor de literatuur opnieuw levensvatbaar gemaakt worden? Ook Grunberg probeert volgens Vaessens door zijn eigen cynisme heen te breken; hij wil ontsnappen aan het relativisme van het postmoderne discours. Goedegebuure gaat vooral in op de werken die op naam van Marek van der Jagt verschenen zijn. Vervolgens signaleert ook hij in Grunbergs post-VanderJagt romans pogingen om de doodse leegte zin te geven door zelf een idool te scheppen: de antiheld. Hiermee is Grunberg volgens Goedegebuure nog even nihilistisch en illusieloos als in zijn vroegere werk, maar toch is hij een cultuurcriticus die de vrijblijvendheid ver vooruit is. | |
[pagina 73]
| |
De erfenis van de Shoah bij Grunberg wordt door Yra van Dijk voor het voetlicht gebracht. Grunbergs oeuvre blijkt beter te begrijpen tegen de achtergrond van de massavernietiging. Van Dijk schaart de romans onder de noemer post-memoryliteratuur. Borgman constateert een zekere discrepantie in het werk van Grunberg. Hij heeft de hoop openlijk dood verklaard: ‘Onze god, de liefde, is dood, maar ik zou nu ook de hoop dood willen verklaren, opdat wij geen folteraars meer nodig hebben om te weten wat het is om mens te zijn’ (De Volkskrant, 26 april 2010). Borgman toont echter dat de hoop en liefde in Grunbergs werk helemaal niet dood zijn: alleen al de eindeloze zoektocht hiernaar geeft dit aan. Na een lezenswaardig interview met de almaar producerende schrijver volgt de rede van Goud. Hierin maakt de hoogleraar een interessante vergelijking tussen Grunbergs oeuvre en Dostojevski's Misdaad en straf. Hij schetst verschillende interpretaties van de laatste zin van Dostojevski's roman. Sonja heeft even hiervoor aan Raskolnikow het verhaal over de opwekking van Lazarus voorgelezen. Hoopvol, zingevend en vernieuwend - maar het komt in Misdaad en straf niet verder uit de verf. Het boek eindigt abrupt: ‘Dit zou het thema kunnen zijn voor een nieuw verhaal - maar ons verhaal van nu is ten einde’ (L.J. Veen, Amsterdam-Antwerpen 2007, blz. 574). Goud stelt dat Grunberg, op eenzelfde manier als Dostojevski, ruimte openlaat voor een nieuw verhaal. Het nihilisme heeft bij Grunberg niet het laatste woord, aldus ook Goud. Na het lezen van de essays waren voor mij de poppen aan het dansen. Duidelijk is dat de tijd van postmodernisme voorbij is, ook voor Grunberg; er is een hoopvolle lijn te zien in zijn romans, ondanks hun maskerade. Grunbergs pessimistische kijk op de mens wordt paradoxaal genoeg door hemzelf verbroken in zijn zoektocht naar waarheid. Hij zegt weliswaar geloof, hoop en liefde dood te willen verklaren, maar het lukt hem niet erg. Zoekend naar de zin van het leven zet het laatpostmodernisme de deur naar een nieuw verhaal op een voorzichtige kier. Er komt ruimte voor het opnieuw levensvatbaar maken van traditionele waarden in de literatuur. Waar in het oeuvre van Grunberg die waarden centraal staan juist door de schijnbare afbreking ervan, zie ik een uitdaging voor een positief getoonzette herwaardering ervan. De door mijn collega geschreven musical zingt nog steeds door mijn hoofd. Liefde van Pinocchia's geestelijke vader voor haar, liefde van Pinnochia zelf voor haar vader, liefde tot de mensheid in zijn geheel: De wereld als poppenkast heeft mij laten zien dat er weer ruimte komt voor dit verhaal. Johan Goud (red.), Het leven volgens Arnon Grunberg. De wereld als poppenkast. Boekencentrum, Zoetermeer 2010, €18,95. |
|