Maatwerk
Heel veel moois te zien
Eerder, in Liter 56, en wel vanaf bladzijde 69, schreef ik u over Willem Wilmink, een dichter, zeker, maar ook verteller van verhalen en liefhebber van de middeleeuwen. Ging het toen om de verzamelde verhalen, nu zijn de Sprookjes en vertellingen gebundeld. En weer is het een door Kees Nieuwenhuijzen prachtig vormgegeven boek dat u, ik zeg het maar direct, want het leven is soms minutenwerk, heel goed alvast zou kunnen bestellen, ten geschenke, of voor uzelf. Een mooi boek met dierenverhalen, een mop met Engelse drop erin (blz. 40), wonderverhalen, middeleeuwse verhalen, Twentse verhalen: het zijn bijna allemaal mooie verhalen. Maar voor wie zijn ze bedoeld?
Zijn officiële doelgroep is vermoedelijk de jongere, en dan bij voorkeur de jongere met gevoel voor een beetje melancholie, terwijl die ook van plan moet zijn met enige regelmaat te lachen. De verhalen zijn soepel geschreven, bondig, afwisselend en geestig, spelend ofwel in Wilminks geliefde Twente of in de middeleeuwen, waar hij ook erg thuis was, en waar hij veel mooie regels vond en weer leesbaar maakte, om ze hier en daar in de verhalen rond te strooien.
Maar misschien is er nog meer te halen voor de volwassen lezer, die tussen de regels graag de melancholie van Wilmink wil tegenkomen. Of zijn ergernis betreffende de katholieke geestelijkheid, die met krompraat en hebzucht de troostrijke gedachte van de kerk om zeep hielp, of zijn ongebluste boosheid en verontwaardiging richting de Twentse industriebaronnen en de falende westerse politiek, die samen de Twentse textielindustrie hebben laten sterven: ‘Er was hier heel veel moois te zien, en toch lag over alle straten dat vreemde waas van verdriet dat elke textielstad heeft.’
Zijn ironie is misschien geschikter voor de liefhebber die deze mooie groene band met het gele leeslint onder een schemerlamp wil vasthouden (dat heb ik bijvoorbeeld gedaan, werkt uitstekend) dan voor de voorlezer: ‘[zo] vervolgde de dichter zijn betoog over seks; ‘een vrouw verleiden’, zo sprak hij, ‘is een kwestie van goede zinsbouw. Een goede zinsbouw is een kwestie van gedegen grammaticaonderwijs. Het onderwijs in de spraakkunst voorkomt verkrachtingen, dat kunt u van mij aannemen.’
Als een held in een van zijn verhalen een wielrenner tegenkomt, na een tijdreis waarin hij ook de middeleeuwen heeft aangedaan, herkent hij in diens gezicht een ergerlijke monnik, die hem overal de voet dwars zette: ‘[ze werden] bijna omvergereden door een monnik op een racefiets, die zijn excuses aanbood in een vreemd mengsel van bekakte en platte bewoordingen. “Zijn we nou nog niet van u af?” vroeg Sientje, die maar al te goed zag wie die wielrenner was.’ Als ik dan in de verantwoording zie, dat dit verhaal uit 1978 stamt, dan denk ik: Dries van Agt.
Hebt u de bestelling nog weten uit te stellen tot dit moment, dan kan ik mijn aanbeveling nog nuanceren: hebt u het eerder genoemde deel ook nog niet gelezen, dan is de aangewezen route deze: koop beide banden, want ze staan erg mooi naast elkaar in de kast, en lees dan eerst deze, en daarna de eerste collectie. De kwaliteit van deze verzameling is misschien iets minder constant