| |
| |
| |
Arjan Plaisier
Terug naar Gilead
Over Marilynne Robinsons Home
Enkele jaren na haar succesvolle tweede roman Gilead (2004), verraste Marilynne Robinson de wereld met haar derde: Home (2008). In dit boek keert de schrijfster terug naar het stadje Gilead, maar ze neemt haar intrek in een ander huis. Speelde Gilead zich af in en rond de pastorie van de congregationalistische dominee John Ames, nu is de pastorie van de bevriende presbyteriaanse dominee, Boughton, plaats van handeling.
Waarom keert Marilynne Robinson terug naar Gilead? Het is vanwege Jack Boughton, de jongste zoon van de familie Boughton. Hij speelt ook in Gilead een belangrijke rol. Daar is hij de graat die in de keel van dominee Ames dreigt te blijven steken. De lezer maakt van binnenuit de worsteling mee die Ames doormaakt. Aan het eind van het boek gaat Jack, die na twintig jaar afwezigheid zijn vader opzocht, weer weg. Terwijl hij op de bus wacht, spreekt Ames hem voor de laatste keer. Hij zegent hem, en dat is in zekere zin de apotheose van het boek. In Home zijn we terug bij hetzelfde bezoek dat verteld werd in Gilead. De schrijfster is blijkbaar nog niet klaar met Jack. Ze is ook nog niet klaar met dominee Boughton en de jongste dochter, Glory. Het is voor een schrijver een riskante onderneming om terug te keren tot een karakter van een vorig boek. Robinson is gebiologeerd geraakt door haar eigen schepping. Dat is een wonderlijk fenomeen, het is of een karakter macht over de schrijfster krijgt. Is Robinson streng genoeg geweest voor zichzelf? Had zij de navelstreng niet door moeten snijden en Jack los moeten laten?
Ik meen dat Robinson niet tevergeefs is teruggekeerd, en wij met haar. Een Jack vanuit de optiek van Ames is in pastorale tinten gekleurd. Jack is de opgave voor een zieleherder. In Home is daar geen sprake van. Ames is weliswaar op de achtergrond aanwezig, maar deze keer helpt dat niet. De andere dominee, Boughton, is de vader, veel meer dan de pastor. Jack is niet langer een figuur in een pastoraal handboek. Daarmee wordt de weerstand groter. Robinson is deze weerstand niet uit de weg gegaan. Home neemt ons mee, de diepte in, ook al dreigen we daarmee dicht in de buurt van een draaikolk te komen die ons naar beneden zuigt.
| |
| |
We zijn dus in huize Boughton. Een vreemd uitziend huis, nochtans een home. Hier groeide Jack op. Als lezer zit je behoorlijk opgesloten in het huis. Hooguit loop je af en toe naar de schuur, waar een oude auto staat, waar Jack net zo lang aan zit te prutsten tot hij hem weer aan de praat heeft. Geen natuurbeschrijvingen, die veel van de schoonheid van Gilead uitmaakten. Jack, Glory en vader Boughton cirkelen om elkaar heen. Er zit weinig adem van tijd en ruimte in het boek. Hier en daar een flashback naar het verleden van de kinderen Boughton. En toch, dit leven op de vierkante millimeter is wel uiterst intensief en emotioneel.
| |
Geheimhouding
Wat komt Jack doen? Dat wordt in Home niet expliciet verteld. Vanuit Gilead weten we dat hij wil bezien of een leven voor hem en zijn vrouw Della, in Gilead mogelijk is. Het is onmogelijk het boek te lezen, zonder aan de gelijkenis van de verloren zoon te denken. Het lijkt ook te passen. Vader Boughton heeft altijd maar één verlangen gehad: de terugkeer van Jack. Twintig jaar is hij weggeweest. Twintig jaar, nauwelijks berichten. Pijnlijk is, dat Jack bij de begrafenis van zijn moeder afwezig was. En nu komt hij terug. De spannende vraag is of het goed zal komen. Zullen er helende woorden worden gesproken? Zal er vreugde zijn, op aarde en in de hemel? Je zit er lang op te wachten. Het gebeurt niet. Waarom niet? Waarom vlotten de gesprekken niet? Als ze samen zijn spreken Jack en Boughton nauwelijks met elkaar. Jack en Glory, die ook thuis blijkt te zijn, wel. Maar ook tussen hen smoren veel gesprekken. Het wemelt van gereserveerde en onvoltooide dialogen. Ondanks alle goede bedoelingen zien we twee gewonde zielen, die tegen elkaar aanschuren maar steeds weer afstand nemen. Het ‘sorry’ is niet van de lucht. Het is de toon die Robinson beheerst, maar ik werd er soms kregel van en bespeurde de neiging te zeggen: houd eens op met dat sorry, zeg wat je denkt. Vooral Jack maakt steeds weer een terugtrekkende beweging. Er is bij hem een merkwaardig heen en weer gaan tussen verlangen en distantie, tussen aantrekking en afstoting.
Glory probeert in toenemende mate de weg tot het hart van Jack te vinden, al heeft ook zij aanvankelijk moeite in vrijheid te spreken. ‘Perhaps in the whole of her life she had never really distinguished the secret from the sacred, and loved tact and discretion better than she should. Well, in all this she may only have been a Boughton, after all.’ (15v). Het is niet gemakkelijk van die vermenging van heilig en geheim af te komen.
Deze geheimhouding had in het verleden een bezwerende uitwerking. Jack vormde een probleem, maar ieder deed zijn best de goede stemming erin te houden. De jovialiteit van het gezin had daarom een zweem van hypocrisie: het kwaad werd
| |
| |
niet benoemd. Intussen werd het wel ervaren. Ergens lag een smet op de familie, maar de stilzwijgende afspraak was om er niet over te praten. Naar buiten toe moest het maar liever niet bekend worden.
Later, als de kinderen het huis hebben verlaten, treffen ze elkaar regelmatig in het huis van de ouders, en als de moeder gestorven is in dat van de vader. ‘Such a wonderful family they were!’ (7). Zo lijkt het huis op een doofpot. De meubels stralen ‘respectability and servicebility’ (53) uit. Wel om van te houden, en toch, kun je er terugkomen, als de verloren zoon? Niemand zal verongelijkt zeggen: voor mij heb je nooit een bokje geslacht. Oudere broer Teddy heeft Jack gezocht, in de verloren straten van Saint Louis. Hij is een gave man. En toch komen in huize Boughton de tonen die horen bij ‘dood zijn en weer leven, verloren zijn en weer gevonden worden’ niet echt tot klinken.
| |
Jack en de eenzaamheid
Of is de noot Jack gewoon niet te kraken? Hij is anders en heeft zich altijd onttrokken aan het leven van de familie. Hij leeft een leven buiten het licht in het huis en beweegt zich in een omgeving van schemering en duisternis. Daar doolt hij rond, zonder innerlijk kompas. Hij is niet slecht, maar hij wordt evenmin door het goede gebonden. En hij heeft een schanddaad op zijn geweten. Hij heeft een meisje zwanger gemaakt. Waarom? Er is nauwelijks een antwoord op te geven. Lust lijkt er nauwelijks mee gemoeid te zijn. Het heeft iets van de perendiefstal waar Augustinus van vertelt in zijn Confessiones. Het is Jack zelf die het ter berde brengt: het was verkeerd, niet uit passie, maar als een ‘defect of character’ (202). Jack is iemand die in het duister opereert. Hij kan zichzelf onzichtbaar maken. Hij is de mens die het moeilijk vindt uit zijn eigen beschutting te stappen.
‘There was an aloofness about him more thoroughgoing than modesty or reticence. It was feral, fragile. [...] no hugging, no roughhousing could include him. [...] Why should a child have defended his loneliness that way?’ (170). Een eenzaam mens, die maar niet in het licht wil komen. Bijna toevallig wordt opgemerkt: ‘Bemused, wordly, sad, spent.’ (208).
| |
Verloren zielen?
In een intrigerende passage wordt gesproken over de staat van de ziel. Jack begint er over. Het blijkt een thema te zijn dat in ieder geval niet heeft geresoneerd in de preken van Boughton. ‘Maybe he had never before known anyone who felt, or admitted he felt, that the state of his soul was in question. Whatever might transpire in her father's study, there had been only calm and confidence among his flock, to all appearances.’ (111). In zo'n context is de kwestie van redding dan ook snel geregeld. ‘Even her father's sermons treated salvation as a thing for
| |
| |
which they could be grateful as a body, as if, for their purposes at least, that problem had been sorted out between the Druids and the centurions at about the time of Hadrian’ (111). Als heil een zaak is die ergens in de historie geregeld is, is het gevolg een collectieve zelfgenoegzaamheid. Iemand met echt existentiële angst, iemand die naar de staat van zijn ziel vraagt en zich afvraagt of hij verloren is, hoort die weke dankbaarheid aan en weet zich onbegrepen.
Jack is teruggekomen. Het huis, dat hij altijd in gedachten hield, is ook zijn huis. Juist voor hem, de zwerver, heeft ‘thuis’ een klank die aan anderen vreemd blijft. Toen hij een kind was, en men dacht dat hij ergens in de buitenste duisternis ronddoolde, bleek hij meestal vlak bij huis te zijn en keek hij vanuit een hooizolder toe hoe hij werd gezocht. Hij is teruggekomen om het huis te zien. Als een geslagen hond sluipt hij naar binnen, zonder veel hoop, en toch: ook bij hem ligt een vonk van hoop. Wie weet is dit een plaats om te gaan wonen, met Della en zijn zoon. De zware, maar onbeantwoorde vraag, is of Jack wel kan veranderen. Als je ten diepste niet over je eigen schaduw kan springen, is het nutteloos om ergens anders heen te gaan, al is het naar je geboortegrond. Misschien ben je wel verkeerd geboren en blijf je een verkeerde. Misschien ben je wel een verworpen ziel. Aan dominee Ames stelt Jack zelf de vraag: ‘I'd like to know your views on the doctrine of predestination. [...] Do you think some people are intentionally and irretrievably consigned to perdition?’ (219); ‘are there people who are simply born evil, live evil lives, and then go to hell?. (225). De discussie, hoe nijpend ook, loopt vast. Tot Mrs. Ames, de jonge vrouw van Ames, die geen kerkelijk verleden heeft, zegt: ‘A person can change. Everything can change.’ (227). Een mens kan veranderen. Jack is dankbaar voor haar opmerking, misschien vooral omdat hij merkt dat zij ook iets wortelloos heeft. Maar de verandering blijft de lezer onthouden.
| |
Boughton
Zoals gezegd, over vragen van verharding en verwerping en de staat van de ziel heeft Boughton niet veel gesproken. Maar daarmee heb je het probleem misschien wel laten liggen. Je kunt te snel bezweren en te snel willen vergeven, maar vergeef je dan ook echt? ‘He had come to the last inch of his power to forgive, and there was Jack, still far beyond his reach.’ (56). Boughton is een oud man als Jack thuiskomt. Hij is voortdurend moe, en beweegt zich moeizaam met een stok door het huis. Hij blijkt de man geweest te zijn, die vooral de schande van Jack heeft gedragen. Gedragen, maar hoe? Hij en Glory hebben zich ontfermd over het kind dat Jack heeft verwekt. Het sterft echter ongedoopt. Waarom heeft Boughton het kind nooit gedoopt? Dat vraag hij zichzelf ook vertwijfeld af (vgl. 152). Pas aan het einde van het boek komt de bitterheid over Jack eruit - het geeft in ieder geval
| |
| |
lucht en het is niet toevallig dat het boek dan ook meer gaat ademen. Niet dat het boek dan alsnog op een happy end afstevent. Daar is Boughton ook te ver voor heen. Zijn geest begint langzaam af te bladderen.
| |
Glory
Ook Glory woont in het huis. Hoewel Jack daar niet op rekende, is zij de gave die hem in de schoot valt. Zij is zelf ook teruggekeerd, want het leven bracht haar niet wat ze had gehoopt. Ze is bedrogen door een geliefde die een getrouwd mens bleek te zijn. ‘I am thirty-eight years old, she would say to herself, as she tidied up after supper. I have a master's degree. I taught high school English for thirteen years. I was a good teacher. What have I done with my life? What has become of it? It is as if I had a dream of adult life and woke up from it, still here in my parents' house.’ (19). Zal zij Jack kunnen veranderen? Ze lijkt zijn vertrouwen te winnen. Ze spreekt uit dat ze hem aanvaardt zoals hij is. Wonderlijk genoeg zijn er momenten waarop de muur lijkt te vallen en een broer en een zus bijeen zijn in een verstaan van elkaar en de dingen. Als Jack iets vertelt over zijn geschiedenis met Della zegt Glory ‘I know a little about that,’ and he nodded, and the lilacs rustled, and the sun shone, and there was quiet between them, a calm that came with being of one mind. So she had to say, ‘You shouldn't lose hope.’ (194).
Het zijn momenten van vrede, maar ze worden afgewisseld met momenten van vervreemding. ‘I don't want you to give a damn about me. Any of you. I never did.’ (259). Dan onttrekt Jack zich aan alles, aan woorden van vriendschap, vergeving, en gunst. Dan is Jack weer wat hij altijd was, ‘a foundling’ (248), een ontworteld mens.
| |
Geen happy end maar toch niet hopeloos
Aan het einde van het boek verlaat Jack het huis. Zoals dat ook verteld werd in Gilead. Is dat tragisch? Of gaat hier een Kaïn, maar dan iemand die geen ‘stad bouwt tegen zijn lot’ (Achterberg)? Een zwerver, nochtans met Gods teken. ‘Home. What kinder place could there be on earth, and why did it seem to them all like exile? Oh, to be passing anonymously through an impersonal landscape! Oh, not to know every stump and stone’ (282). Misschien is dat maar beter ook. Thuiskomen is er nog niet bij. Wat moet de verloren zoon gaan doen ná het feest? Ook langzaam de trekken aannemen van de oudste zoon?
Robinson eindigt haar boek niet met een happy end of een apotheose. Maar evenmin met wanhoop. Daar gaat een mens. Hij is de eenzame mens, die naar liefde verlangt, die liefde heeft gesmaakt, maar er steeds weer zo'n moeite mee heeft zich er echt aan over te geven. De liefde sluit de vrees en de schaamte uit, maar vrees en schaamte kleven Jack aan. Jack heeft gehoopt, maar weet dat hoop ‘the
| |
| |
worst thing in the world’ (275) is. ‘It makes a fool of you while it lasts. And then when it's gone, it's like there's nothing left of you at all. Except’ - he shrugged and laughed - ‘except what you can't be rid of.’
Geen hoop en geen verandering. Toch gloort er hoop aan hoop voorbij. Aan het einde van het boek, als er een bitter voorval heeft plaatsgevonden, en Boughton zich eindelijk een keer uitspreekt tegen Jack, lijkt er een keer te komen. Prachtig beschrijft Robinson hoe Jack zijn vader te eten geeft, uit zijn stoel tilt en op bed legt. ‘It seemed to her there was a peacefulness about him that came with resignation, with the extinction of the last hope, like a perfect humility undistracted by the possible, the unrealized, the yet to be determinated.’ (309).
Zo ging Jack weg. Glory kijkt hem na. Hij is te dun en hij draagt zijn kleren vermoeid, vermoeid. Er is niets van jeugd aan hem, slechts de voorbijgaande kracht van een man die handelt op grond van een beslissing die hij niet meer wil overwegen of betreuren. Maar nee, er is misschien toch een spoor van het oude aplomb. ‘Who would bother to be kind to him? A man of sorrows and acquainted with grief, and as one from whom men hide their face. Ah Jack.’ (318).
Jack, deze man van smarten, gaat weg. Maar ooit zal zijn zoon terugkomen. Althans, in de verbeelding van Glory. Maar wat is verbeelding en wat is werkelijkheid? Jack verlaat het huis, niet als de geheelde mens, hij is niet thuisgekomen en zal ook niet meer thuiskomen. Met alle goede bedoelingen, het is met Jack toch niet helemaal gelukt. Buiten de vangarmen van de familie. Maar kennelijk niet buiten de vangarmen van hem die als man van smarten door de wereld trok, als een die geen plek had zijn hoofd neer te leggen. Het fascinerende van Home is, dat het bij alle weerbarstigheid geen boek zonder hoop is. Buiten in het schemerduister van de zwerver, is ook hij, die verder reikt dan tot waar het handboek voor pastorale theologie kan gaan.
Het staat er niet, het wordt wel gesuggereerd: wij hebben hier geen blijvende stad, wij hebben een huis bij God.
|
|